Noorwegen en Zweden liggen op een langgerekt schiereiland, dat zich van de noordelijkste kust van Europa uitstrekt naar het zuiden. In het oosten wordt dit reusachtige schiereiland begrensd door de Oostzee.
De Oostzee is voor het verkeer in noord-Europa van groot belang. Er liggen zes landen omheen (Zweden, Finland, Rusland, Polen, Duitsland en Denemarken) en drie van de hoofdsteden van die landen zijn Oostzeehavens; de Deense hoofdstad Kopenhagen, de Zweedse hoofdstad Stockholm en de hoofdstad van Finland, Helsinki. Ook de grootste haven van Rusland, Leningrad, ligt aan de Oostzee. Uiteraard wordt de Oostzee druk bevaren. Door kleinere kustvaarders, die tussen de zes landen heen en weer varen maar ook door grote zeeschepen, die, van de Atlantische Oceaan of de Noordzee uit, op weg zijn naar de kusten van de Oostzee. Tegenwoordig varen de zeekastelen door het kanaal van Kiel, dat juist ten zuiden van Denemarken over Duits grondgebied loopt.
De Oostzee zou nóg drukker bevaren worden als ze zouter was. Dan zouden namelijk niet elke winter verscheidene van haar havens gedurende enkele maanden dichtvriezen.