Polen is voornamelijk een agrarisch land, dat bovendien rijk is aan bossen. De meeste boerenbedrijven zijn klein van oppervlakte en heel veel boeren hebben zich verenigd in coöperaties.
Polen is tegelijkertijd een zeer jong en een zeer oud land. Vóór 1919 kwam Polen 125. jaar lang niet op de kaart van Europa voor. Maar de Poolse hoofdstad Warschau was reeds de hoofdstad van het zeer oude koninkrijk Polen.
Het koninkrijk Polen ging ten onder in de 18e eeuw en het land werd verdeeld onder de machtige buurstaten Pruisen, Oostenrijk en Rusland.
Het nieuwe Polen ontstond in 1919; aan het einde van de Eerste Wereldoorlog. Het kreeg de vorm van een onafhankelijke republiek, die slechts 20 jaar bleef bestaan. Toen brak de Tweede Wereldoorlog uit, die in Polen grote verwoestingen aanrichtte en die belangrijke wijzigingen bracht in de grenzen van het land. Een van die wijzigingen hield in, dat Polen een deel van zijn oostelijke gebied moest afstaan aan de Sowjet-Unie. Aan de andere kant werd het grondgebied van het land in het westen uitgebreid met een deel van Duitsland. Daardoor verwierf Polen zich een royaal stuk Oostzeekust en het rijke industriegebied in het zuidwesten. Warschau, dat in de oorlog zwaar had geleden, werd uit de puinhopen herbouwd, evenals verscheidene andere Poolse steden.
De Duitse en Russische bezetting van het land tijdens de oorlog richtte niet alleen grote schade aan in de steden, maar leidde ook tot de vernietiging van het meest ontwikkelde deel van de bevolking. Als gevolg daarvan kostte het grote moeite de maatschappij weer op te bouwen op een voor een deel zelfs nieuw grondgebied. De laatste jaren schijnen de levensomstandigheden in Polen echter sterk
verbeterd te zijn. Er is alle hoop, dat de toekomst er voor de Polen zonniger zal uitzien dan het recente verleden.