Denemarken is een klein land in het noordwesten van Europa. Zijn naam betekent iand van de Denen’; het ligt voor het grootste gedeelte op een smal schiereiland, dat van Duitsland uit in de richting van Noorwegen en Zweden wijst.
Tot het Deense grondgebied behoren ook een groot aantal eilanden (ongeveer 500).Onder de ‘Noormannen’ (of Vikingen), die lang geleden zulke gedurfde en indrukwekkende zeereizen maakten, waren ook veel Denen. Een van de verre eilanden, die ze ontdekten, is Groenland: een reusachtig brok land, waarboven thans de Deense vlag wappert. Van veel betekenis is Groenland overigens (nog) niet; het is voor het grootste gedeelte bedekt met een dikke laag ijs en de enigen, die er wonen zijn Eskimo’s en een handjevol dappere, Deense pioniers. Denemarken heeft weinig steenkoollagen, bezit geen minerale rijkdommen en heeft een zandachtige, betrekkelijk onvruchtbare bodem. Dat betekent echter niet, dat het een arm land is, integendeel. De Denen zijn erin geslaagd hun onvruchtbare bodem op alle mogelijke manieren te verbeteren - en als resultaat van die verbetering zijn ze een betrekkelijk rijk volk geworden.
Een groot aantal Denen heeft kleine boerderijen en verdient daar een rijk bestaan met het fokken van koeien, varkens en kippen. Deense boter, Deense eieren en Deens vlees worden naar een groot aantal omringende landen uitgevoerd, omdat ze van zulke uitstekende kwaliteit zijn. Ook dat is iets, waarop de Denen trots zijn: door intensief onderzoek zijn ze er in geslaagd hun vee tot het beste van de wereld te maken. Bovendien hebben de Deense boeren lang geleden al het belang van samenwerking ingezien. Door zich in coöperaties en landbouworganisaties te verenigen, kunnen ze hun grondstoffen goedkoop inkopen en duur verkopen. Natuurlijk zijn niet alle Denen boeren.
Sommigen van hen werken in de Deense fabrieken, die hoofdzakelijk goederen voor eigen, Deens gebruik produceren; anderen brengen (zoals eens de Vikingen) het grootste gedeelte van hun leven op zee door als vissers of koopvaarders. De koopvaardij heeft altijd een belangrijke plaats ingenomen in de economie van het land; de hoofdstad van het land bijvoorbeeld heet Kopenhagen, hetgeen ‘handelshaven’ betekent.
Denemarken heeft een democratische regeringsvorm, hetgeen betekent, dat het Deense volk zijn regeerders zelf kiest. Aan het hoofd van de staat staat echter de Deense koning die ongeveer dezelfde plaats inneemt als de Koningin in Nederland.
Wat buitenlanders in de Deense hoofdstad Kopenhagen zo boeit, is dat het grootste gedeelte van de bevolking (evenals in Nederland) gebruik maakt van fietsen. Vooral voor bewoners van een gemotoriseerd land als Amerika is dat een verbijsterend gezicht. Belangrijker echter is, dat Kopenhagen een van de grootste havensteden van de wereld is en een belangrijk centrum in de vaart tussen de Oostzee en de Atlantische Oceaan.