Met inbegrip van Alaska en de Hawaii-eilanden (de 49e en de 50e ster op de Amerikaanse vlag) beslaan de Verenigde Staten van Amerika thans een oppervlakte van 9.200.000 km2. Dit reusachtige land is dus ruim 267 keer zo groot als Nederland.
Toch wonen er op deze enorme oppervlakte slechts 185.000.000 mensen. En dat is slechts....15 keer zoveel als in Nederland.De Verenigde Staten strekken zich uit tussen de poolcirkel en de tropen; ze worden begrensd door Canada, de Noordelijke Ijszee, de Grote Oceaan, Mexico en de Atlantische Oceaan.
De hoogtekaart van de Verenigde Staten ziet er vrij eenvoudig uit. Hij laat een uitgestrekte laagvlakte zien, die zowel in het oosten als in het westen wordt begrensd door bergachtige ruggen. Aan de kant van de Grote Oceaan liggen achter elkaar de gordels van het Kustgebergte, de Cascade Range (die overgaat in de Siërra Nevada) en de Rocky Mountains. Dit laatste gebergte loopt meer landinwaarts uit in prachtige landschappen, waarin o.a. het bekende Yellowstone Nationaal Park ligt: een natuurreservaat van 9000 km2. Tussen Rocky Mountains en Cascade Range ligt het Grote Bekken, een gebied van hoogvlakten, dat doorsneden wordt door verscheidene vulkanische ketens.
Aan de zijde van de Atlantische Oceaan worden de Verenigde Staten afgesloten door de Appalachen. Tussen de gebergten in het oosten en die in het westen bestaat het land voornamelijk uit reusachtige, nagenoeg vlakke gebieden. In het noorden worden die onderbroken door de zg. Grote Meren, die een oppervlakte beslaan van 240.000 km2: het Boven Meer, het Michigan Meer, het Huron Meer, het Erie Meer en het Ontario Meer. In samenwerking met Canada hebben de Verenigde Staten de ‘St.Lawrence Seaway’ aangelegd: een verbinding voor zeeschepen tussen het Merengebied en de Atlantische Oceaan. Als gevolg van dit reusachtige werk zijn de natuurlijke en industriële rijkdommen van het Merengebied aanzienlijk beter bereikbaar geworden.
Belangrijke verbindingen vormen ook de grote Amerikaanse rivieren, die in drie groepen zijn te verdelen. De ene mondt uit in de Grote Oceaan, de tweede in de Golf van Mexico, de derde in de Atlantische Oceaan. Wie van de Verenigde Staten een studie maakt, komt onmiddellijk tot de ontdekking niet zozeer met een land dan wel met een werelddeel te maken te hebben. Als gevolg daarvan wordt hij geconfronteerd met reusachtige afstanden, onmetelijke natuurlijke rijkdommen, uiterst gevarieerde landschappen en klimaten, die variëren tussen het meedogenloze woestijnklimaat in het zuidwesten en het bitter koude poolklimaat in het uiterste noorden.
Tot de natuurlijke rijkdommen van dit enorm grote land behoren goud (Rocky Mountains, Alaska), zilver (Siërra Nevada), kwik (Californië), koper (Boven Meer, Califomië, Arizona), lood (Mississippi-oevers), nikkel (Pennsylvanië), ijzer (Boven Meer), steenkool (Appalachen, Michigan, Rocky Mountains), aardolie (Texas, Oklahoma, bodem Grote Oceaan) zwavel (Nevada), enz. Stuwdammen in talloze rivieren maken de Verenigde Staten tot een van de grootste producenten van goedkope elektrische energie; een sterk gemechaniseerde landbouw stelt de Amerikanen in staat de vruchtbare grond in alle klimaatzones te benutten en zulke uiteenlopende produkten te verbouwen als maïs, katoen rijst en suikerriet.
Toen de eerste ontdekkingsreizigers voet aan wal zetten op Amerikaanse bodem was het land uiterst dun bevolkt. De Noordamerikaanse Indianenstammen slaagden er dan ook niet in de invasie van blanke kolonisten tegen te houden. Hoewel de Amerikaanse kusten in de 16e eeuw herhaaldelijk werden bezocht door Spanjaarden en Fransen (de laatsten vestigden zich in een gedeelte van het tegenwoordige Canada), was van een serieuze kolonisatie pas sprake na de komst van de Engelsen aan het begin van de 17e eeuw. De beroemd geworden landverhuizers van de ‘Mayflower’ kwamen in 1620 per toe val terecht in Plymouth. De Indiaanse bewoners van de streek moesten het ontgelden. Ze werden met een fanatieke ijver vervolgd; op een bepaald tijdstip betaalde de overheid voor de scalp van een gedode Indiaan zelfs 100 dollar, terwijl de hoofdhuid van een Indiaans kind onder de tien jaar 10 dollar opleverde!
Tussen 1607 en 1733 werden op de langgerekte Atlantische kust van Noord-Amerika 13 afzonderlijke kolonies gesticht. De meeste van deze nederzettingen kwamen tot een zekere welvaart door het werk van negerslaven, die met schepen werden aangevoerd uit de Antillen en uit Guinea.
De Amerikaanse kolonies stonden al die jaren onder Brits gezag. Toen de Britten echter douanerechten wilden gaan heffen en de schepen van de Amerikaanse handelaars dreigden te gaan doorzoeken, kwamen de 13 kolonies tegen het Engelse gezag in opstand. In 1783 eindigde de achtjarige Amerikaanse onafhankelijkheidsoorlog met een volledige nederlaag voor de Engelsen. Op 4 juli 1776 hadden de 13 kolonies zich reeds onafhankelijk verklaard. George Washington werd de eerste president van de ‘Verenigde Staten van Amerika’; hij was een van de belangrijkste grondleggers van de Amerikaanse grondwet, die in 1787 werd aangenomen en die de 13 kolonies samensmeedde tot een min of meer hechte eenheid. In de geschiedenis van het jonge land stond de 19e eeuw geheel in het teken van de trek naar het westen. Geharde pioniers drongen met huifkarren of op houtvlotten door in het nog onverkende binnenland en brachten uitgestrekte gebieden in het Verre Westen onder het bereik van hun landgenoten.
In 1849 werd er goud gevonden in Californië. Het gevolg van die vondst was een verbijsterende ‘goldrush’, die duizenden avonturiers uit alle delen van de wereld dwars door het Amerikaanse continent naar de kust van de Grote Oceaan trok.
Met de slavernij als hoofdoorzaak brak in 1861 tussen de zuidelijke en de noordelijke staten de Amerikaanse burgeroorlog uit. De strijd duurde vijf jaar en liet op land en volk sporen achter, die ook in onze tijd nog niet geheel zijn uitgewist. De noordelijke staten, voorstanders van de afschaffing van de slavernij, kwamen als overwinnaars uit de strijd te voorschijn en zetten hun streven naar welvaart voort. Immigranten uit alle delen van de wereld maar vooral uit Europa kwamen de gelederen van de Amerikanen versterken. Sommige van hen gingen op in het Amerikaanse volk; anderen slaagden erin hun eigen karakter te behouden. Dat laatste is bijvoorbeeld het geval met de Duitsers in Pennsylvania en de Zweden in Minnesota. De ‘bezetting’ van het continent werd omstreeks 1890 voltooid door de vorming van de staten Idaho en Wyoming.
De Eerste Wereldoorlog (1914-1918) gaf de grote stoot aan de ontwikkeling van de handel en de industrie van de Verenigde Staten. Die ontwikkeling werd echter op grote schaal geremd door de economische crisis van 1929. Onder de indruk van de gevolgen van die crisis drongen vooraanstaande politici in de Verenigde Staten aan op het opheffen van het isolement, dat de Amerikanen lange tijd als hun ideaal hadden gezien en dat tot gevolg had gehad, dat Amerika zich niet bemoeide met Europa en Europa niet met Amerika. De opheffing van dat politieke en economische isolement leidde er in december 1941 toe, dat de Verenigde Staten zich in de Tweede Wereldoorlog schaarden aan de zijde van de geallieerden. Het was voor een groot deel aan de Amerikaanse oorlogsinspanning te danken, dat zowel nazi-Duitsland als Japan tenslotte werden verslagen. In tegenstelling tot 1919, toen Amerika weigerde zitting te nemen in de Volkenbond, hadden de Verenigde Staten in 1945 een groot aandeel in de oprichting van de Organisatie der Verenigde Naties; steunden ze met hun Marshallplan de wederopbouw van Europa en namen ze deel aan de militaire Noordatlantische Verdragsorganisatie (NAVO).
Elke Amerikaanse staat heeft een eigen hoofdstad en een eigen regering, die beslissingen kan nemen in de eigen zaken van de staat. Boven deze staatsregeringen staat de federale regering, die zetelt in de hoofdstad Washington en waarvan de Amerikaanse president het hoofd is. Zaken, die het gehele land betreffen, vallen onder het gezag van de federale regering. Dat zijn bijvoorbeeld defensie, buitenlandse zaken, grote landelijke projecten en ruimte-onderzoek.