Definities van Nederduitsche spreekwoorden in de Ensie I
- Iets aan den klokreep hangen
- Iets aanspreken
- Iets acher baks houden
- Iets bemantelen
- Iets in zijnen schild voeren
- Iets met yzere handschoenen aangrijpen
- Iets op de baan brengen
- Iets op de lange baan schuiven
- Iets op een teerling zetten
- Iets opstikken
- Iets verhaalen van den naald tot den draad
- Iets voor de vuist doen
- Iets voor den aars slaan, of lappen
- Ik ben bluts
- Ik ben bly, de korf is reê
- Ik ben bly, om dat ik van de prins geen quaadgezegt heb
- Ik ben hier niet om vliegen te vangen
- Ik ben niet beter, dan myn woord
- Ik ben niet lazarus
- Ik ben reeuws
- Ik ben uit het nest gelicht
- Ik ben zo ziek als een kat
- Ik breng het u eens
- Ik deê dat om geen houten koe
- Ik geef daar niet om
- Ik geef het mijne graag om een beter
- Ik had den snuf in de neus, of weg
- Ik heb daar geen belang by
- Ik heb dat beu gegeten
- Ik heb dat binnen balie
- Ik heb dat niet van doen, maar ik heb dit van noode
- Ik heb dat zo vast, als myn naam
- Ik heb den brui van u
- Ik heb een eitje met u te pellen
- Ik heb een galg in ’t oog
- Ik heb een luis in ’t oor
- Ik heb hem in de buis
- Ik heb mijn taak afgedaan
- Ik heb myn poos te roer gestaan
- Ik heb nu lang genoeg in dezen rosmolen staan stipstappen
- Ik heb zo veel dank, als of ik in de kerk gekakt had
- Ik heb zo veel van steigeren, als van metzelen
- Ik hou daar niet van
- Ik kan daar niet tegen
- Ik kan dat niet heffen, noch leggen
- Ik ken uw weeuwen wel
- Ik laat my geen ooren aannaayen
- Ik lach eens met u
- Ik lach om mijn tanden
- Ik mag myn ooren schudden, dat ze klappen
- Ik mag wel schande
- Ik moet myn eigen pot kooken
- Ik moet op myn eigen biezen zwemmen
- Ik riek lont
- Ik sta op heete kolen
- Ik steek daar een speld by
- Ik steek daar mijn zegel aan
- Ik vraag na u niet
- Ik weet daar geen mouwen aan te stellen
- Ik weet een paardje, dat noch harder draaft
- Ik weet niet in wat vat ik het gieten zal
- Ik weet niet in wat vorm ik het gieten moet
- Ik weet niet waar ’t gestoven of gevlogen is
- Ik wil dat onder geen stoelen noch banken steken
- Ik wil met die huik niet te kerk gaan
- Ik wou dat een pond boter tien stuivers koste, en dat het een jaar lang duurde
- Ik zag een jager een haas met twee beenen naloopen
- Ik zal dat wel rond schieten
- Ik zal hem dat wel kaaidraayen
- Ik zal hem hebben
- Ik zal u dat in uw schotel schaffen
- Ik zal u dat uit een eekje klaaren
- Ik zal u helpen, zei de smid, en hy had geen yzer noch kolen
- Ik zal’er hair of pluimen van hebben
- Ik zie daar een gat in
- Ik zie u liever dan myn hart
- Ik zou hem met een natten vinger konnen belopen
- Ik zoude hem wel een knapzak vol hooi toevertrouwen, had ik maar borge voor het leêr
- In ’t fijnste laken, is ’t meeste bedrog
- In ’t land der blinden is een-oog koning
- In de pan hakken
- In den draai komen
- In den grootsten voorspoed behoeft men den meesten raad
- In een anders schotel is ’t altijd vetst
- In een weeken poel is ’t haast genoeg geregent
- In troebel water is ’t goed visschen
- In ymands zog varen
- In zulke wateren vangt men zulke visschen
- Is dat niet wel verzonnen, zei brodder, en hy zette den lap beneven ’t gat
- Is dat parmesaan, zei de boer, zo moet ik’er noch eens aan
- Is de brok groot, men moet’er den mond naar zetten
- Is de brug weg, dan kan men’er over gaan
- Is de kerk groot, de paap preêkt maar aan een einde
- Is een weinigje goed, veel is niet quaad
- Is van ’t zelve ras