Dat is, men moet zich voegen naar dat de zaaken zyn. ‘t Is een harde brok, daar men aan worgt. Dan is ’t, Hy stikt aan de brokken.
Zo schiet wel iets in de verkeerde keel. ’t Gaat dan niet altoos door, Is een weinigje goed, veel is niet quaad. Anders zegt men ook: Al is de kerk groot, de Paap predikt maar aan een einde.