Koimesis (gr. (ont)slapen), wordt ook wel het Ontslapen van de Moeder Gods: de dood van Maria, genoemd. Bij het concilie van Efeze (431) werd het moederschap van Maria tot dogma verheven en werd haar de titel ‘Theotokos’ (Moeder Gods) toegekend. In het Oost-Romeinse rijk kwam een feest in zwang, dat later door keizer Maritius (588 – 602) als Theotokosdag op 15 augustus werd bepaald; deze dag wordt nu nog steeds in de orthodoxe kerk als Koimesis gevierd. In het West-Romeinse rijk wordt sinds de zevende eeuw Maria-ten-hemelopneming gevierd (Geboortedag van de H. Maria in de hemel of natale santae Mariae), ook op 15 augustus.
Over de dood van Maria geeft het Nieuwe Testament geen uitsluitsel. Wel schrijft de evangelist Johannes (19: 27) dat hij Maria bij zich heeft opgenomen. Icoonschilders baseren zich op apocriefe teksten zoals: ‘... toen scheidde Maria’s ziel van haar lichaam en zweefde in de armen van haar zoon’. De Moeder Gods ligt uitgestrekt op de baar, waarachter Christus staat. Een serafijn zweeft boven zijn hoofd in een aureool. Christus staat klaar om de ziel van zijn moeder mee te nemen. Deze ziel wordt voorgesteld als een klein wit ingebakerd poppetje. Anders dan in de katholieke kerk heeft de oosterse kerk de lichamelijke tenhemelopneming van Maria nooit tot dogma verheven. Toch verwijst de afbeelding van het zieltje naar deze leer. In de baar is een deurtje geschilderd, dat een speciale betekenis heeft: de Moeder Gods wordt symbolisch beschouwd als de Ark, waarin het Woord van God is bewaard, waarin het is gegroeid en waaruit het Vlees is geworden. In het Oude Testament wordt de Ark beschreven als een ‘kist’ met een deur, waarachter God verblijft. Hier is de deur dus ook de toegang tot de Ark van God. Soms is Jephonias (zie aldaar) afgebeeld, die voor de baar geknield zit en de baar probeert omver te stoten of om het kleed van de baar af te trekken. Een engel met een zwaard in de hand hakt zijn hand eraf. Rondom het tafereel staan de apostelen, van wie Petrus en Paulus herkenbaar zijn vanwege hun portretmatige trekken. Heel vaak ook worden ze door engelen op wolken naderbij gevoerd. Naast hen staan gewoonlijk twee of drie bisschoppen die een wezenlijke rol hebben gespeeld in de Marialeer en de Mariaverhalen: Dionysius de Areopagiet (zesde eeuw), Johannes van Damascus († omstreeks 750) en Andreas van Kreta († 740). Christus en zijn moeder worden ontvangen door engelenkoren. Deze gebeurtenis vertoont eerder trekken van een triomf dan van rouw.