Honderd miljoen jaar geleden waren er heel wat meer reptielen dan tegenwoordig. Ze leefden niet alleen op het land maar bevolkten ook het water en het luchtruim.
Hun aantal was zo groot, dat de tijd waarin ze de aarde beheersten wel eens het Reptielentijdperk wordt genoemd. Veel van de reptielensoorten, die in dat tijdperk leefden, zijn tegenwoordig uitgestorven. Alleen hun reusachtige geraamten vertellen ons nog iets over de vergane glorie van deze diergroep.De moderne, thans nog levende reptielen zijn in vijf groepen te verdelen; een vertegenwoordiger van elke groep is afgebeeld op een van de tekeningen bij dit artikel.
De bekendste groepen zijn die van de slangen en van de schildpadden. De eerste groep is te herkennen aan de vorm; de andere aan het typische pantser. In grootte worden ze overtroffen door alligators en krokodillen, die echter slechts op bepaalde plaatsen worden aangetroffen. Hagedissen zijn nauw verwant aan de slangen. Ze zien er echter heel anders uit omdat de meeste leden van deze groep uitgerust zijn met poten. De tuatara tenslotte vormt een groep op zichzelf.
Het dier komt alleen maar voor op enkele kleine eilandjes in de buurt van Nieuw-Zeeland. Het woord ‘reptiel’ stamt af van het Latijnse woord voor ‘kruipen’. Alle reptielen bewegen zich namelijk kruipend voort, of ze nu poten hebben of niet.
Hoewel verscheidene reptielen het grootste gedeelte van hun leven in het water doorbrengen, zijn zij in werkelijkheid landdieren, die met behulp van longen ademhalen en voor hun voedsel afhankelijk zijn van wat er leeft en groeit op het land.
Geen enkel reptiel heeft een slijmerige huid; alle soorten zijn voorzien van droge schubben of huidplaten.
De meeste reptielen leggen eieren op het land. Die eieren worden beschermd door een dikke, leerachtige schaal en worden meestal door de zonnewarmte uitgebroed. De enkele reptielensoorten die geen eieren leggen, brengen hun jongen levend ter wereld.
Evenals vissen en amfibieën zijn alle reptielen koudbloedig. Als gevolg daarvan moeten de soorten die leven in streken met koude winters, tijdens die winter een winterslaap houden.
Enkele reptielen worden ook door de mens gegeten. Hun huid wordt dikwijls gebruikt voor de vervaardiging van portefeuilles, schoenen en-'gordels. Als groep zijn de reptielen voor de mens echter veel minder belangrijk dan de vissen, de vogels en de zoogdieren.