De tijd waarin er reptielen leefden, die groter waren dan een olifant, is al lang voorbij. Tegenwoordig zijn alligators en krokodillen de grootste vertegenwoordigers van deze dierensoort.
Beide dieren lijken veel op elkaar; ze zijn ondermeer te onderscheiden door hun kleur en door de vorm van hun vraatzuchtige kop. Bovendien worden krokodillen gewoonlijk groter dan alligators; er zijn wel eens krokodillen geschoten van meer dan zeven meter lengte. Zowel krokodillen als alligators brengen het grootste gedeelte van hun leven in het water door. Ze zijn echter niet in staat onder water adem te halen of er hun prooi te verslinden. Bovendien beginnen ze hun leven op het land: ze komen uit leerachtige eieren, die door het wijfje in het oeverzand begraven worden en die door de warmte van de zon worden uitgebroed. Zoals alle reptielen zijn krokodillen en alligators koudbloedig.
Dat betekent, dat hun lichaam de temperatuur aanneemt van de omgeving. Beide reptielensoorten komen uitsluitend voor in tropische gebieden. Het zijn vleeseters, die leven van vis en van landdieren, welke ze van de oever wegsleuren. Enkele grotere krokodillensoorten vallen ook wel eens mensen aan.Op het land bewegen krokodillen en alligators zich nogal onhandig voort maar het zijn uitstekende zwemmers. Meestal liggen ze echter doodstil in het water met alleen de opstaande ogen en de neusgaten boven de oppervlakte. Ze hebben een huid van schubben die op de rug erg hard maar voor de rest taai en leerachtig zijn. Vooral de huid van de alligator wordt veel gebruikt voor het maken van schoenen, damestassen, portefeuilles en riemen. In Amerika zijn zelfs ‘farms’, waar alligators voor dit doel gefokt worden.
De krokodil heeft een spitse kop en twee vlijmscherpe hoektanden, die met de punt in de bovenkaak passen.