De Renaissance is een periode in de geschiedenis van Europa, die ongeveer 150 jaar duurde en waarin de bevolking van dit werelddeel opnieuw belangstelling kreeg voor kunst en wetenschap. ‘Renaissance’ betekent letterlijk ‘wedergeboorte’.
Na de val van het Romeinse Rijk ging het beschavingspeil van Europa eeuwen achtereen sterk achteruit. De geschriften van Grieken en Romeinen raakten in het vergeetboek; kunstenaars en geleerden waren er praktisch niet; de regeringen waren zwak en machteloos en de bevolking vulde haar tijd met oorlogen en met onmenselijk hard werk voor een schamel bestaan.
Heel, heel langzaam echter maakte de Europese mens zich los uit deze ‘duistere Middeleeuwen’. Tenslotte werd de belangstelling voor kunsten en wetenschappen weer zo groot, dat de tijd van dit ontwaken later de naam Renaissance kreeg.
Omdat de hernieuwde belangstelling voor geestelijke waarden heel langzaam groeide, is het moeilijk precies vast te stellen wanneer de Renaissance begon. Sommige geschiedkundigen achten de Renaissance begonnen met de uitvinding van de boekdrukkunst, die ongeveer in het midden van de 15e eeuw gedaan werd. Het is in elk geval zeker, dat vooral deze uitvinding de belangstelling voor wetenschap en kunst sterk deed stijgen.
De Renaissance begon in Italië en verspreidde zich van daaruit over de rest van Europa. Kenmerkend voor de nieuwe ontwikkeling was de hernieuwde belangstelling voor de geschriften van Grieken en Romeinen. Maar de belangstelling ging ook uit naar andere zaken; kunst en muziek, naar wetenschap en naar het ontdekken van nieuwe gebieden. Onder de ‘groten’ van de Renaissance bevinden zich schrijvers, schilders, geleerden, ontdekkingsreizigers en wetenschapsmensen. Ook sommige heersers uit die tijd hebben bij deze ‘hergeboorte’ een belangrijke rol gespeeld. Van die heersers was Lorenzo de Medici, bijgenaamd ‘Il Magnifico’ (de grootste) een van de schilderachtigsten.
Hij regeerde jarenlang over de Italiaanse stad Florence. Zijn steun hielp talrijke kunstenaars en schrijvers, die later beroemd zouden worden. Andere, beroemde namen uit de Renaissance zijn die van schilder-uitvinder-architektbeeldhouwer Leonardo da Vinci, van de wijsgeer Erasmus, van de schilders Michelangelo, Raphael, Titiaan en Holbein, van de schrijver Shakespeare, de geleerde Copernicus en van de ontdekkingsreizigers Vasco da Gama en Christoffel Columbus - om er slechts enkelen te noemen.
De Renaissance is niet plotseling begonnen en ze eindigde evenmin abrupt. Gewoonlijk wordt de periode als geëindigd beschouwd omstreeks de dood van de Engelse koningin Elizabeth I in 1603.
Het einde van de Renaissance betekende natuurlijk niet, dat nu ook plotseling alle belangstelling voor kunst en wetenschap verdwenen was. Het betekende wel, dat de interessesfeer van de mens werd uitgebreid, o.m. met de ontwikkeling van de handel en de exploratie van de Nieuwe Wereld.