EN BESCHERMENDE KLEUREN Er zijn dieren die onmiddellijk van kleur veranderen als ze terecht komen in een anders getinte omgeving. Dat is bijvoorbeeld het geval met de boomkikker.
Als het dier zich ophoudt tussen het groene gebladerte van een boom, is het zelf ook groen; verhuist het naar de stam van de boom, dan neemt het dier onmiddellijk een bruine kleur aan. Andere dieren die over deze eigenschap beschikken, zijn de kameleon en de schol. Het is duidelijk waartoe deze snelle kleurverandering dient: doordat ze de kleur van de omgeving aannemen, vallen de dieren minder op en zijn ze betrekkelijk veilig voor hun natuurlijke vijanden.Beschermende kleuren komen ook in andere vorm voor. In streken met een sterk uiteenlopende weersgesteldheid (zeer warm in de zomer; zeer koud in de winter) wisselen sommige dieren per seizoen van kleur. De hermelijn bijvoorbeeld heeft in de winter (veel sneeuw) een witte vacht, die echter tegen de zomer weer een bruine grondkleur heeft aangenomen.
Er zijn dieren die er nog andere methoden op na houden om zich te verbergen voor hun vijanden. De wandelende tak bijvoorbeeld heeft een zodanige lichaamsbouw, dat hij in rust sprekend lijkt op een boomtakje; het wandelend blad kan op dezelfde manier zeer gemakkelijk aangezien worden voor een grillig gevormd boomblad. Nóg andere, weerloze dieren beschermen zich tegen hun vijanden doordat ze sprekend lijken op dieren met wapens (wespen, mieren, etc.). De eigenschap om iets anders te lijken dan men is, wordt mimicry genoemd.