De bergketen van de Pyreneeën ligt tussen Frankrijk en Spanje en strekt zich over een afstand van 435 km uit tussen de kust van de Atlantische Oceaan en die van de Middellandse Zee.
Het middenstuk van de keten bestaat uit oude gesteenten. In dit deel worden ook de hoogste toppen aangetroffen, zoals de d’Aneto (3404 m) en de Vignemale (3298 m).
In dit deel van de Pyreneeën zijn ook de merkwaardige keteldalen te vinden, waarvan dat van Gavernie wel het bekendste is. Verder liggen er diepe meren, bruisende beken en talrijke watervallen. De passen, die Frankrijk met Spanje verbinden, liggen links en rechts van deze onneembare centrumbarrière. Het zijn de Puymorens in het oosten en de Somport in het westen.
In het oosten, in de buurt van de Middellandse Zee, liggen de Oostelijke Pyreneeën: kale rotsmassieven, zoals de Canigou (2785 m) en de Carlitte (2900 m) met een
zomerklimaat. In het westen zijn de Pyreneeën veel lager; slechts de Pic d’Anie bereikt een hoogte van 2500 m. Hier ligt het land van de Basken met zijn heidevelden en zijn appelboomgaarden, maar ook met zijn beboste hellingen en zijn ontembare regenrivieren. De ‘witte steenkool’ (elektriciteit door middel van waterkracht) vormt een van de voornaamste rijkdommen van de Pyreneeën.
Aan de voet van de bergketen wordt bovendien wat aardgas gevonden (bij Saint Marcet), dat niet alleen in de streek zelf wordt gebruikt als brandstof, maar dat ook als grondstof dient voor een chemische industrie. In de buurt van Lacq wordt bovendien aardolie geëxploiteerd. De Pyreneeënketen wordt begrensd door een aantal warme bronnen.