Geschiedenis Lexicon

H.W.J. Volmuller (1981)

Gepubliceerd op 03-08-2020

Zeeland bewester Schelde

betekenis & definitie

d.i. Zeeland ten Westen van de Oosterschelde (de Hont was nog geen Westerschelde), omvattende de eilanden Walcheren, Zuid- en Noord-Beveland, Borselen.

Wolfaartsdijk. Baarland en Rilland. Dit gebied, dat van betekenis was i.v.m. de drukke vaart op de Zeeuwse stromen, was eeuwenlang een twistappel tussen Holland en Vlaanderen. In 1012 kwam het gebied door keizer Hendrik II aan Boudewijn iv van Vlaanderen; 1167 werd de Graaf van Holland bij het Verdrag van → Brugge er leenman van de Vlaamse graaf, hetgeen 1256 bij het Verdrag van Brussel bevestigd werd. Van 1167—1256 werd er een gemeenschappelijk Hollands Vlaams bestuur gevoerd. Bij het Verdrag van Parijs (6.3.1323) tussen graaf → Willem III en de Vlaamse graaf Lodewijk I van Nevers kwam het gebied in volle eigendom aan Holland doch Willem III beloofde geen aanspraak te maken op enig deel van het overige Rijks Vlaanderen.

Onder Zeeland beooster Schelde werd Schouwen-Duiveland en Tholen verstaan, i.m. C.Dekker, De vertegenwoordiging van de geërfden in de wateringen van Zeeland bewesten Schelde in de middeleeuwen (in: BMGN 1974).

< >