Geschiedenis Lexicon

H.W.J. Volmuller (1981)

Gepubliceerd op 03-08-2020

Venlo

betekenis & definitie

Ned. gemeente in de prov. Limburg.

Bestond reeds als Romeinse nederzetting; bezat sinds de 13e eeuw als Maashaven een belangrijke stapelhandel, concurrent van Roermond; kreeg 1343 stadsrechten van graaf Reinoud II van Gelre; 1481 volberechtigd lid van de Hanze. Ondertekende 11.4.1579 de Unie van Utrecht. Was sinds de 17e eeuw voornamelijk militair van belang: o.a. belegering door stadhouder Maurits (1597); 3.6.1632 ingenomen door stadhouder Frederik Hendrik. Behoorde 1637 1713 bij het Spaanse deel van → Opper-Gelder; 1713-95 weer Staats (→ Staats-Opper-Gelder); 1795-1814 bij Frankrijk ingelijfd; maakte tot 1839 deel uit van de ongedeelde prov. Limburg, dus van 1830—39 tevens van het nieuwe koninkrijk België. Behoort sinds 1839 tot de Ned. prov.

Limburg. Werd 1867 ontmanteld: leed tijdens de Tweede Wereldoorlog grote schade.Litt. L.J.E.KeulIer, Gesch. en beschrijving van Venloo (1843): H.H.H.Uyttenbroeck, Bijdragen tot de gesch. van Venlo (5 dln. 1908—31); T.L.M.Thurlings, De Maashandel van Venlo en Roermond in de 16e eeuw (1946); J. Linssen, Venlo en de graven van Gelre (in: Maasgouw 1961); H.J. Stoot, Van vesting tot winkelcentrum (in: Spiegel der Historie 1968); H.S.M.Korsten, Venlo in de Belgische tijd 1830—39 (in: Spiegel der Historie 1968); K.J.T.Janssen de Limpens, Venlo 625 jaar, 1343—1968 (1969).