Geschiedenis Lexicon

H.W.J. Volmuller (1981)

Gepubliceerd op 03-08-2020

Gemeente

betekenis & definitie

aanduiding gedurende de Middeleeuwen en totdat de burgerlijke gemeenten ontstonden, van een groep personen die te zamen in parochiaal of in enig wereldlijk verband leefden (communia, commune). De eerste commune, die de middeleeuwse stedelijke geschiedenis kent, is die van 1077 in Kamerijk, waar de communale opstand overigens gewelddadig onderdrukt werd.

Vooral na de instelling van de moderne burgerlijke gemeente duidt men met het woord gemeente ook aan het territoir waarbinnen die groep personen leeft. Maar ook vroeger werd met het woord gemeente wel een territoir aangeduid, vooral waar het markegronden gold. m.n. in Noord-Brabant (→ buurschap. → mark). De burgerlijke gemeente is de voortzetting van de Franse mairie. Na de inlijving bij Frankrijk is de Franse communale organisatie ingevoerd, die haar oorsprong vond in de Franse wet van 14.12.1789. Veelal heeft men bestaande rechtskringen aangenomen als territoriën der op te richten communes (burgerlijke gemeenten). De president van een dergelijke gemeente werd volgens de wet van 1789 maire genoemd.

Iedere commune kreeg een municipaliteit (gemeenteraad). Dit stelsel werd 1795 in België ingevoerd. Deze organisatie heeft gegolden totdat onder koning Willem I in de jaren 1815—19 regeringsreglementen voor de steden en voor de gemeenten van het platteland zijn ingevoerd. De Gemeentewet van 1851 (herhaaldelijk gewijzigd) van Thorbeeke regelt samenstelling, inrichting en bevoegdheid der gemeentebesturen. In België kwam 1836 een gemeentewet tot stand.Litt. W.J.Alberts, De geboorte en groei van de Ned. gemeente (1966).