door de overheid geoorloofde roof van zeeschepen in tijd van oorlog, typisch voor het vroeg-kapitalisme. Het uitrusten van particuliere kapers was een winstgevend bedrijf: Ned. kooplieden rustten Engelse en Franse kapers tegen Ned. schepen uit.
Men sprak van de ‘vrije nering' ( → Westindische Compagnie). De vijf admiraliteitscolleges ( → admiraliteit) reikten namens de Staten-Generaal of de prins van Oranje de kaperbrieven uit en traden als prijzengerechtshoven op. De geldigheid van de kaperbrieven verviel bij het sluiten van de vrede. Kaapvaart werd afgeschaft door de zeerechtsdeclaratie bij de vrede van Parijs (1856). → Zeeroof, Litt. L.C.Vrijman, Kaapvaart en zeeroverij (1938); R.Baetens, Organisatie en resultaten van de Vlaamse kaapvaart in de 17e eeuw (Med. Marine Academie, 1969—70); J.C.A.de Meij, De watergeuzen en de Nederlanden 1568-72 (1972); J.B.Bruijn. Kaapvaart in de 2c en 3e Engelse oorlog (in: BMGN 1975).