Geschiedenis Lexicon

H.W.J. Volmuller (1981)

Gepubliceerd op 03-08-2020

Alkmaar

betekenis & definitie

(in 866 bekend als Alcmere), Ned. gemeente in de prov. Noord-Holland.

Was een agrarische nederzetting. toebehorende aan de Abdij van Egmond, die zich in de 12e eeuw tot een belangrijk handelscentrum ontwikkelde; kreeg 1254 van graaf Willem II het Haarlemse stadsrecht; ontwikkelde zich eind 13c eeuw na onderwerping der Westfriezen als handelsstad: 1390 vermelding van de beroemde Latijnse school; werd 1491-92 geplunderd bij de opstand van het →Kaas- en Broodvolk en 1517 door de Geldersen (de Zwarte Hoop): verklaarde zich 1572 voor de Prins; →-Sonoy had er zijn hoofdkwartier (→ Alkmaarse martelaren). Van 21.8.—8.10.1573 vond het beroemde beleg plaats, dat door de Spanjaarden, na openzetting van de sluizen in het Noorderkwartier. opgebroken moest woorden. De spreuk Alcmaria Victrix (zegevierend Alkmaar) siert nog altijd het stadswapen. Tijdens het Twaalfjarig Bestand woedden er godsdiensttwisten (→ Alkmaars geschil). Tijdens de Republiek behoorde Alkmaar tot de 12 kleine stemhebbende steden van Holland en was voorzittende stad van het Noorderkwartier. Tijdens stadhouder Willem v koos Alkmaar de zijde van de patriotten (leider De Kempenaer).

De slag bij Alkmaar werd gevolgd door de Overeenkomst van Alkmaar (1799), waarbij de Engelsen onder York aftrokken (→ Slag bij Bergen). In de 19e eeuw groeide de stad gestadig (aanleg Noordhollands Kanaal 1819-24) en ontwikkelde zich in de 20e eeuw tot verzorgingscentrum voor een groot deel van Noord-Holland ten noorden van het Noordzeekanaal. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was Alkmaar een belangrijk centrum van de verzetsbeweging.Litt. C.W.Bruinvis, Over Alkmaarse geschiedbockcn en geschiedschrijvers (1892); L.Speel, In en om de Alkmaarse waag (1922); T.P.H.Wortel, Oud-Alkmaar

(1943); H.E.van Gelder. Alkmaarse opstellen (1961); E.H.P.Cordfunke e.a.. Alkmaar, van boerderij tot middeleeuwse stad (1972); I.Schöffer e.a., Alkmaars ontzet 1573-1973 (1973); M.van der Bijl e.a. (red.), Alkmaar in veelvoud (1977); Alkmaars Jaarb. (vanaf 1965).

< >