Geschiedenis Lexicon

H.W.J. Volmuller (1981)

Gepubliceerd op 03-08-2020

Leiden

betekenis & definitie

Ned. gemeente in de prov. Zuid-Holland.

Ontstond ca.800 uit drie gehuchten, die met elkaar de naam Leythen (aan de weteringen) droegen; werd in de 13e eeuw belangrijk als marktplaats en centrum van lakennijverheid: kreeg 1266 stadsrecht van graaf Floris v (het eerste stadsprivilege dateert echter van vóór 1222) en behoorde tot de zgn. → goede steden. Van de 12e eeuw tot 1420 bezat de stad een burggraaf (de huidige Burcht). Eind 14e eeuw en begin 15e eeuw had de stad te lijden van de strijd tussen de Hoeken en Kabeljauwen. Door concurrentie van het goedkope Engelse laken ging de lakennijverheid eind 15e eeuw achteruit. Leiden doorstond tijdens de Tachtigjarige Oorlog in 1573-74 twee Spaanse belegeringen, waarvan de tweede (daar de graanspeculanten geen voorraden in de stad hadden gebracht) tot hongersnood leidde. Inundatie redde de stad, die 1575 beloond werd met de stichting van een universiteit; de 3 oktoberfeesten (Leidens ontzet) herinneren nog aan deze episode.

Vooral op godsdienstig gebied speelde de universiteit in de 17e eeuw een voorname rol (Arminius, Gomarus, Coccejus), terwijl Lipsius, Scaliger en Heinsius de grondslag legden van de beroemde Leidse filologische school. Tijdens de Republiek behoorde Leiden tot de zes grote stemhebbende steden die in de Staten van Holland vertegenwoordigd waren. De oude lakennijverheid maakte met hulp van Vlaamse immigranten plaats voor een veel gedifferentieerder textielindustrie, zodat Leiden in de 17e eeuw de grootste textielproducent van Europa was geworden. In de 18e eeuw ging Leiden economisch sterk achteruit. Aan het eind van de 18e eeuw werd Leiden een bolwerk van de patriotten, die hier in 1781 het Leids program opstelden. In de Franse tijd ging de textielnijverheid vrijwel te niet.

De ontploffing van een kruitschip in 1807 vernielde een gehele wijk. Armoede dreef een groot deel van de bevolking in 1847 tot oproer. In de tweede helft van de 19e eeuw zette zich een herstel in. In verband met haar voorbeeldige verzetshouding t.o.v. de antisemitische discriminatiemaatregelen hielden de Duitsers de universiteit van 1940-45 gesloten.Afb.p.329.330.

Litt. R.Fruin, Het beleg en ontzet der stad Leiden in 1574 (1874: Verspr. Geschr. II. 1900); Jaarboekje voor gesch. en oudheidkunde van Leiden en Rijnland (vanaf 1904); PJ.BIok. Gesch. eener Holl. stad (4 dln. 2e dr., 1910—18); N.VV.Posthumus. De gesch. van de Leidsche lakenindustrie (3 dln. 1908-39); J.J.Woltjer, De Leidse univ. in verleden en heden (1965); S.Platteel, Leiden voorheen en thans (1973): T.H.Lunsingh Scheurleer en G.H.M.Posthumus Meyjes.

Leiden university in the 17th centurv (1975): H.A.van Oerle. Leiden binnen en buiten de stadsvesten (2 dln. 1975); P.J.Idenburg. De Leidse Universiteit 1928-1946(1978).