in oudduitsche boeken ook wel Bern genoemd, stad in het Venetiaansche (hoofdplaats der tegenw. ilal. provincie V., ruim 52 vierk. mijlen met 315,000 bewoners), aan de Etsch, 20 mijlen beoosten Milaan; 60,000 inw.; belangrijke vesting. Gesticht door de Etrusken of door de Cenomaansche Galliërs, werd V. gecoloniseerd door Cesar.
De Cimbren werden bij V. verslagen in de Campi Raudii. Filips de Arabier sneuvelde hier in 249; Constantijn bemachtigde V. in 312; Stilico versloeg de Weslgotheu bij V. in 402; Theodorik maakte van V. zijne hoofdstad; Narses veroverde V. in 555. Onder de Longobarden was V. een der voornaamste hertogdommen; onder de Carolingers was V.de hoofdplaats eener mark van het koninkrijk Italië; in 952 werd die mark door Otlo den Groole bij het keizerrijk ingclijfd. Deze stad nam deel aan de twee longobardische bonden, werd republiek, vervolgens onderworpen door Ezzelino 111 van Romano, kwam daarna aan de familie delta Scala, en eindelijk (1405) aan de republiek Venetië. In den oorlog van den Kamerijkschen bond was V. achtjaren (1509—1516) inde macht van Maximiliaan, doch kwam toen weder aan Venetië. Van 1797 tot 1801 was V. door de Oostenrijkers bezet; na het tractaat van Presburg (1805) behoorde V. tot het koninkrijk Italië, was onder het keizerrijk hoofdplaals van het dept. der Etsch, en kwam 1822 terug aan Oostenrijk, dat er meester van bleef tot 1866. Het Congres van F. (Oct.—Dec. 1822) ter beteugeling van de europeesche revolutie, had de interventie in Spanje ten gevolge. De stad V. is de geboorteplaats van Catullus, Cornelius Nepos, Plinius den Oude, Vitruvius, Paul Veronese, en een aantal andere vermaarde personen. Van de nog aanwezige rnmeinsche oudheden trekt inz. de aaudacht het in den tijd van Diocletiaan geheel van wit marmer gebouwde amphitheater, dat zit plaatsen had voor 22,000 toeschouwers.