Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Cimbren

betekenis & definitie

lat. Cimbri, een teutonisch volk, dat aanvankelijk Jutland en het zuiden van Denemarken bewoonde, en dat tot den zelfden stam schijnt te behooren als de Cimmeriërs der Grieken en de Kymris in Gallië.

Omstreeks 120 v. Chr. verhuisden de C. en vereenigden zich met de Ambronen en met de noordelijke Teutonen, sleepten de Tigurijnen mede, en kwamen omstr. 112 v. Chr. in Gallië vallen. Gedurende zes jaren (tot 106 v. Chr.) sloegen zij verscheidene romeinsche veldheeren, togen in 105 naar Spanje, en keerden gezamentlijk terug 102 v. Chr., maar scheidden zich toen, om een inval te doen in het noorden van Italië, van de Teutonen en Ambronen af, die de Rhône overtrokken om in Italië te komen van de westzijde. Te Vercelli stieten zij echter op Catnlus en Marius, die reeds de Ambronen en Teutonen overwonnen hadden, en die nu ook het werk der verdelging aanrigtten onder de C. (Aug. 101 v. Chr.).

< >