Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Constantijn

betekenis & definitie

keizers van dien naam.

C. de usurpator, een oogenblik door keizer Honorius als ambtgenoot erkend, telt evenwel niet mede in de rij der keizers. In 407 was hij door de troepen in Groot-Britannië van eenvoudig soldaat eensklaps verheven tot de keizerlijke waardigheid, waarin hij zich eenen korten tijd door het bevechten van verscheidene overwinningen wist te handhaven. Hij koos Arles tot residentie, doch werd daar door Constantius, den veldheer van Honorius, belegerd, genoodzaakt zich over te geven, en ter dood gebragt (411).
C. I (voluit Cajus Flavius Valerius Aurelius Claudius Constantinus), in de geschiedenis meer bekend als Constantijn de Groote, romeinsch keizer, zoon van Constantius Chlorus en diens eerste vrouw Helena, geb. 28 Febr. 274, volgens sommigen te Natsus in Mesië, volgens anderen te Drepanum bij Nicomedië, werd door de legioenen van Groot-Britannië als cesar uitgeroepen (306) bij zijns vaders dood. Na de rust in Gallië hersteld te hebben, rukte C. op tegen den zich te Rome als keizer opgeworpen hebbenden Maxentius, onder wiens juk Italië en Afrika zuchtten. Volgens de fabel zag C. op dezen togt het symbool van het Christendom in de lucht verschijnen, namelijk een kruis, boven hetwelk met letters van vuur te lezen stonden de woorden In hoe signo vinces, dat is: In dit teeken zult gij overwinnen. Door dit voorteeken bemoedigd, koos hij het kruis onder den naam van labarum tot standaard, en rukte vol vertrouwen op de troepen van Maxentius aan. Hij versloeg die in de vlakte van Turijn en onder de muren van Rome; en Maxentius zelf vond den dood in de golven van den Tiber. Na deze overwinningen meester van Italië en Afrika, herstelde C. orde en regt, deed de vervolgingen tegen de Christenen ophouden, omhelsde het Christendom (312), en verhief dat bij het vermaarde edict van Milaan f313) tot godsdienst van den staat. In 315 tastte hij den keizer van het Oostersche rijk, Licinius, aan, die een vervolger was van de Christenen, en ontweldigde hem Illyrië en Griekenland; en in 323 maakte hij zich meester van de overige staten van zijnen tegenstander, na op hem de overwinningen van Adrianopel en Chrysopolis behaald te hebben. Nu alleen meester van het romeinsche rijk, bemoeide C. zich met de woelingen in de Kerk, deed den scheurmaker Arius veroordeelen door het concilie van Nicea, en zond alle ketters in ballingschap. Maar hij verduisterde zijnen roem door zijnen zoon Crispus ter dood te laten brengen, op eene onregtvaardige beschuldiging van diens schoonmoeder Fausta, die kort daarna voor deze hare aantijging moest boeten met haar eigen leven. Eenige jaren later (330) bragt C. den troon over naar Byzantium, dat naar hem den naam aannam van Constantinopel. In de laatste jaren van zijne regering begunstigde of vervolgde hij bij afwisseling den scheurmaker Arius en den heiligen Athanasius, patriarch van Alexandriè; maar eer hij stierf erkende hij de onschuld van laatstgenoemden, en gaf de noodige bevelen om hem terug te roepen. Constantijn de Groote stierf in 337, zijn wijd uitgestrekt rijk nalatende aan zijne drie zonen (Constantijn, Constantius en Constans) en aan twee zijner neven (Delmatius en Hannibalianus).
C. II, bijgen. de Jonge, oudste zoon van den vorige, geb. 316 te Arlcs, ontving bij zijns vaders dood als zijn erfdeel Galliê, Spanje en Groot-Britannië; maar toen hij zich meester wilde maken van de staten van zijnen broeder Constans, en tot dat einde met eene armee doordrong in Italië, werd hij verslagen, en kwam om in eene hinderlaag (anno 340) nabij Aquilea.
C. III, zie het art. HERACLIUS CONSTANTINUS.
C. IV, zie het art. HERACLEONAS CONSTANTINUS.
C. V (of III, bijaldien de twee vorigen, Heraclius en Heracleonas, niet onder de Constantijnen meegeteld worden), bijgenaamd Pogomtus of de Baardige, keizer van het Oostersche rijk, beklom 668 met zijne twee broeders Tiberius en Heraclius den troon, na den dood van hunnen vader Constans II. Hij voerde met goed geluk oorlog tegen de Sarracenen, en deed de godsdienst-sekte der Monotheliten veroordeelen op het algemeene concilie van Constantinopel (680). Hij maakte zich gehaat door het vermoorden van zijne beide broeders en stierf 685, door niemand betreurd. Onder dezen C. werd, in het oorlogen tegen de Sarracenen, voor het eerst gebruik gemaakt van het bengaalsch vuur.
C. VI (of IV), bijgenaamd Copronymus, d. i. de Bevuiler, omdat bij de doopvont vuilgemaakt had toen hij gedoopt werd, keizer van het Oostersche rijk, geb. 718, volgde 741 zijnen vader Leo den Isaurièr op. Deze C. was een ijverig bestrijder van de beeldendienst in de kerken. Hij stierf 775 op èenen veldtogt tegen de Bulgaren.
C. VII (of V), keizer van het Oostersche rijk, zoon van Leo IV en van Irena, geb. 770, volgde 780 zijnen vader op den troon, onder hel regentschap van zijne moeder, die zich echter meester maakte van geheel het gezag, en de wreedheid zoo ver dreef, dat zij haren zoon van het gezigt deed berooven; eenigen tijd na die marteling ondergaan te hebben stierf hij (797).
C. VIII (of VI) , zoon van Basilius den Macedoniër, ontving den titel van »augustus" in 868, eer nog zijn vader dood was, die bem zelfs overleefde, want C. stierf reeds in 878. —• C. IX (of VII), bijgenaamd Porphyrogenitus, keizer van het Oostersche rijk, geb. 901, zoon van Leo de Wijsgeer, was pas elf jaren oud toen hij den troon beklom (912) onder het regentschap van zijne moeder Zoê. In 919 afgezet, beklom hij andermaal den troon in 945, en stierf 959, naar men wil vergeven door zijnen zoon Romanus. Deze keizer beoefende de letterkunde en heeft eenige werken nagelaten, waarvan het belangrijkste is eene Verhandeling over het Rijksbestuur. Al zijne werken zijn te vinden in het 'Imperium oriëntale” van Banduri.— C. X (of VIII), zoon van Romanus I, regeerde gezamentlijk met zijne twee broeders en met zijnen vader van 919 tot 945, gedurende den tijd dat Constantijn IX (of Vil) Porphyrogenitus was afgezet.
C. XI (of IX), keizer van het Oostersche rijk, zoon van Romanus II, den Jonge, werd als opvolger van Johannes Zimiscès als keizer uitgeroepen met zijnen broeder Basilius II, die hel hoogste gezag uitoefende van 976 tot aan zijnen dood (1025). C., die zich nog door niets had onderscheiden dan door een losbandig levensgedrag, regeerde nu eenigen tijd alleen, doch zijne buitensporigheden bragten het volk in opstand, en hij stierf 1028.
C. XII (of X),bijgenaamd Monomachus, of de Gladiator, keizer van het Oostersche rijk, gestorven 1054, was 1042 op den troon gekomen door zijn huwelijk met keizerin Zoe, de weduwe van Romanus II (Argyrus). Deze vorst deed zich slechts kennen door losbandigheden; naast hem ontwikkelde zich de magt der turksche Seldzjoeken, zonder dat hij iets deed om dat te verhoeden; hij liet ook de Petsjenegen zich vestigen in Servie (1053).— C. XIII (of XI), bijgenaamd Ducas, keizer van het Oostersche rijk, was een zoon van zekeren Andronicus. Hij volgde 1059 Izaac Commenus op, die hem geadopteerd had, en was 60 jaren oud toen hij 1067 stierf. Onder zijne regering had het rijk veel te lijden van de Scythen, en werden eenige steden verwoest door aardbevingen.
C. XIV (of XII), bijgenaamd Dracoses, laatste keizer van Constantinopel, geb. 1403, zoon van Manuel II Paleologus, volgde 1448 zijnen broeder Johannes Paleologus op. In 1453 kwam Mahomed met eene ontzaggelijke legermagt Constantinopel belegeren; C. verdedigde zich dapper; doch door de christenvorsten aan zijn lot overgelaten, was hij niet in staat aan de overmagt met goed gevolg het hoofd te bieden. Hij sneuvelde als een held in het heetst van den strijd. Zijn dood werd gevolgd door de inname en plundering van Constantinopel, waar Mahomed nu den zetel vestigde van het ottomanische rijk.