Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 29-11-2021

Madrid

betekenis & definitie

het oude Mantua Carpetanorum, later Majorilum en Madrilum, hoofdslad van Spanje, in Nieuw-Castilië, op den linkeroever van den Manzanarez, 162 mijlen bezuidw. Parijs; 302,000 inw.; was ten tijde der Romeinen nog maar een onbeduidend dorpje; in 1109 door de Mooren ingenomen, werd de plaats versterkt, en ontving van hen haren legenwoordigen naam.

Hendrik 111, koning van Castilië, herstelde en vergrootte M. omstr. 1400. Eindelijk werd M. 1563 tot hoofdstad van 't geheele rijk verheven door Filips II. Geen vesting zijnde, is M. verscheidene malen bezet geworden zonder weerstand te kunnen bieden; de Franschen rukten er binnen 1808. Het is de geboorteplaats van Lopez de Vega, Calderon, Queveda, Moralin, enz. Te M. vormde zich eene beroemde schilderschool.