Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 29-11-2021

Mooren

betekenis & definitie

lat. Mauri, ook Maurusü en Mauritani, d. i.

Mauritaniërs. Bij de ouden werden onder dezen naam enkel verstaan de bewoners van Mauritanië. De M. waren een volk, dat met de Numidiërs verwant was, en tot den grooten volkerenstam der Berberen behoorde. Hun naam komt van ’t arabische Maghreb, d. i. Westelijk gelegen land, daar ze bewesten Muluchas (Molokath) woonden; eerst later werden ook M. genoemd de bewoners van dat gedeelte van Nnmidië, dat in Manritania Cesariensis herschapen werd. In den Bijbel wordt van de M„ zoomede van hun land (het Moorcnland) veelvuldig gewag gemaakt, nl. in het O. T.: II Chron. 12:3; 14: 9, 12, 13; 16:8; 21:16; Esther 1:1; 8:9; Job 28:19; Ps. 68:52; 87:4; Jezaia 11:11; 18:1; 20:3, 4, 5; 43:3; 43:14; Jerem. 46:9; Ezech. 29:10; 30:4,5,9; 38:5; Dan. 11:43; Amos 9:7; Nah. 3:9; Zeph. 2:12; 3:10; en in het N. T.: Hand. 8:27.In de middeleeuwen, na de verovering van Mauritanië door de Mahomedanen, begon met den naam M. ook uit te breiden tot de uitarabischenoud-maurilaansch bloed gesprotene bevolking van Barbarijé, inzonderheid in de steden en in de kuststreken. Zoodoende ging de naarn M. ook over op de met M. vermengde Arabieren, die Spanje veroverden; en sedert dien tijd vinden wij den naam M. gebezigd als synoniem met Arabieren en Sarraceenen. lntusschen moet men die namen in de geschiedenis van Spanje niet verwarren: het tijdperk der verovering van Spanje en van het kalifaat van Cordova is Arabisch; dat der Almoravieden, Almohaden en Alhamarieden (van Granada) is Moorsch. Afstammelingen van de M. waren de Moriscos, d. i. de M., die, na de omverwerping van de niahomedaansche heerschappij te Granada door Ferdinand den Katholieke, schijnbaar het Christendom aangenomen hadden; doch die, toen Filips II hunne volkomene bekeering of algeheele uitroeiing besloten had, door allerlei verdrukking en vervolging derwijze tot het uiterste werden gedreven, dat ze eindelijk in het jaar 1568 in eenen openbaren opstand kwamen, die eerst 1570 onderdrukt werd, en ten gevolge waarvan overde 100,000 M. uit Spanje werden verdreven naar Noord-Afrika. De destijds alsnog in Spanje overgeblevene M. werden 1609 uit het land gebannen, zoodat het roomsch-katholieke Spanje toen voor goed van de M. gezuiverd was, op ettelijke onbeduidende resten na, die zich tot op den huidigen dag in de gebergten van Granada hebben voorgeplant.

< >