Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 29-11-2021

Ham

betekenis & definitie

lat. Hametum of Hamum, versterkte stad in het franscbe dept. der Somme, aan de Somme, ruim 5 uren gaans bezuidoosten Péronne, met een 1470 door den graaf van St.-Pol gebouwd kasteel, dat vooral als staatsgevangenis vermaardheid erlangd heeft: na de Juli-omwenteling van 1830 werden de vier ministers van Karel X hier gevangen gezet, en bleven in hechtenis tot 1836; Lodewijk Napoleon (later keizer Napoleon III) zat op het kasteel van Ham gevangen van 1840 tot 1846, na zijnen mislukten aanslag te Boulogne; bij den staatsgreep van 2 Dec. 1851 werden verscheidene generaals en afgevaardigden gevankelijk naar H. gebracht.

H. is de geboorteplaats van den dichter Vadé en van generaal Foy.

< >