Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 29-11-2021

Napoleon III

betekenis & definitie

keizer der Franschen, neef van Napoleon 1, derde zoon van Lodewijk Bonaparte, den gewezen koning van Holland, geboren te Parijs 20 April 1808, ontving bij den doop (4 Nov.) de namen Karel Lodewijk (Charles Louis). Met de gelieete familie Bonaparte uit Frankrijk gebannen, woonde hij eerst te Aargau, vervolgens te Thurgau, nam 1831 jnet zijnen broeder deel aan de mislukte poging tot opstand in Noord-Italië, werd door zijne moeder met moeite over Nizza naar Frankrijk gered, en nam na den dood van zijnen ouderen broeder (17 Maart) den naam Napoleon aan.

Daarna hield hij wederom verblijf op het kasteel Arenenberg in Turgau, verklaarde zich (krachtens de bepalingen der senatus-consnlten van 28 Floréal jaarXIl en 5 Frimaire jaar XIII) erfgenaam der bonapartistische rechten op den franschen troon, en ondernam, om de dynastie Orleans van dien troon te stoolen, 30 Oct. 1836 den aanslag te Straatsburg, w'aarbij hij gevangen genomen werd. Door Lodewijk Filips op vrije voeten gesteld, nadat hij zich verbonden had naar Amerika te zullen gaan, begaf hij zich echter op het bericht van de ziekte zijner moeder, in strijd met zijn gegeven woord, naar Arenenberg terug; doch na haren dood (3 Oct. 1837), om de zwitsersche regeering in geen moeilijkheden te brengen, verliet hij Zwitserland, en begaf zich (1858) naar Engeland. Daar beraamde hij den nieuwen aanslag, dien hij 6 Aug. 1840 op Boulogne ondernam, en die andermaal mislukte, waarop hij tot levenslange gevangenschap veroordeeld en naar de vesting Ham overgebracht werd (7 Oct. 1840), waar hij gevangen bleef tot 25 Mei 1846, toen het hem gelukte te ontsnappen naar Engeland. Daar hield bij verblijf, totdat de Februari-omwenleling hem de gelegenheid opende om naar Parijs te komen (28 Febr. 1848). Nadat de Nationale vergadering 13 Juni beslist had, dat hij lot volksvertegenwoordiger gekozen mocht worden, nam hij 26 Sept. zitting voor het departement Yonne in de Kamer van afgevaardigden; en 10 Dec. 1848 werd hij bij meerderheid van stemmen (legen Cavaignac, die door de volbloedrepublikeinsche partij kandidaat gesteld was) tot president der republiek gekozen voor 4 jaren. Bij den staatsgreep van 2 Dec. 1851 hief hij de Legislatieve op, en herstelde het algemeens stemrecht, waardoor hij 20 en 21 Dec. tot president voor een tijdvak van 10 jaren, en vervolgens (21 en 22 Nov. 1852) op gelijke wijze tot keizer der Franschen gekozen werd, welke waardigheid hij 2 Dec. 1852 aannam, waarna h ij achtereenvolgend door al de europeesche hoven (hel eerst door Engeland) als zoodanig erkend werd (over zijne regeering, zie het art. FBANKBIJK dl. 1, blz. 1092). Hij trad 30 Jan. 1853 in den echt met Eugenie Montijo (spreek uit: Montiech-o), gravin van Telia (zie EUCENIE), die hem 16 Maart 1856 eenen zoon schonk, prins Eugenius. De aanslagen op N.’s leven door de Italianen l’ianori (28 April 1855) en Bellamare (8 Sept. 1855) lieten hem ongedeerd ; evenzoo die van den Italiaan Orsini (14 Jan. 1858), welke echter aanleiding gaf tot eenige spanning met Engeland, en tot harde maatregelen binnenslands. Bij den ital. veldtocht van 1859 voerde N. III zelf het opperbevel; daarna bezocht hij Algerië; in 1867 ontving hij, bij gelegenheid der groote wereld-tentoonstelling, nagenoeg al de gekroonde hoofden van Europa aan zijn hof; en tijdens het bezoek van Rnsland's keizer werd op dezen, terwijl bij met N. in één rijtuig zat, een moordaanslag gepleegd door den Pool Beroeski, waarbij echter de beide monarchen ongedeerd bleven. Van de vele krijgs-, staat- en staathuishoudkundige werken, door N. vóór 1848 in het licht gegeven, verdient inzonderheid melding het werk getiteld Idéés Napoléoinenncs (1839); als keizer heeft hij geschreven La vie de César, een geschiedkundig werk, dat in eene menigte talen (tot zelfs in het Hebreenwsch) is overgezet, en dat, daargelaten de historische onpartijdigheid, waarover door sommigen een zeer streng oordeel geveld is, in elk geval door de middelen, die den gekrnonden schrijver ten dienste hebben gestaan bij de samenstelling (bijv. opnemingen en opmetingen op de plaatsen zelven) en waarover nooit een particulier zoo in de ruimte beschikken kan, geacht mag worden een boek te zijn van blijvende waarde, vooral wanneer men daarbij in het oog houdt het standpunt van den schrijver.