italiaansch generaal, geb. omstr. 1815 te Modena, nam 1831 deel aan den opstand in de Romagna. en studeerde vervolgens te Parijs scheikunde en geneeskunde, doch ging weldra in spaauscl.e krijgsdienst. Aldaar bevorderd (1848) tot luitenant-kolonel, kwam hij in Italië in het korps van generaal Durando, en werd bij Vicenza zoo gevaarlijk gekwetst, dat men schier wanhoopte aan zijn behoud.
Als generaal nam hij in den Krim-oorlog deel aan den slag aan de Tsjernaja. In 1859 begon hij den oorlog tegen Oostenrijk met den overtogt over de Sesia te bewerkstelligen, in weerwil van den vijandelijken tegenstand. Nadat hij bij Castelfidardo 18 Sept. 1860 de pauselijke armee uiteen had gedreven, rukte hij (25 Sept.) de napolitaansche grenzen over, dwong Capua tot overgaaf (2 Nov.), en begon daarop Gaëta in te sluiten, welke sterke vesting zich moest overgeven 13 Febr. 1861. Reeds eene maand daarna (13 Mrt.) bezette C. de citadel van Messina;- tot 1 Nov. was hij stadhouder-generaal van Napels, en nam krachtdadige maatregelen ter onderdrukking van de rooverijën; toen werd hij opperbevelhebber over het 4e militaire departement te Bologna.
