in de vroegste oudheid genaamd Zancle, d. i. Sikkel, later Messana, havenstad op de noordoostpunt van het eiland Sicilië, heeft een der grootste havens van Europa, en is van het vasteland van Italië slechts gescheiden door eene smalle zeeengte (Straat van M. of Faro di Messina).
Het is de hoofdplaats der italiaansche prov. M. (65 a 66 vierk. mijlen, met 394,000 zielen), heeft een aanzienlijk handelsverkeer, drukke nijverheid (inz. zijdeweverij), wordt verdedigd door eene sterke citadel en 6 forten, en heeft ruim 94,000 inw. Onder den naam van Zancle werd M. gesticht door eene volkplanting uit Cumae; vervolgens werd het (667 v. Chr.), na den tweeden Messenischen oorlog, vergroot door messenische vluchtelingen, die den naam Zancle in Messana veranderden. Anaxilas, tiran van Rhegium, veroverde M. in 495 v. Chr., en vestigde er nieuwe Messeniërs. Twee eeuwen later bemachtigd door de Mamertijnen, werd M. het schuilnest van die roovers; en toen Hièro II hen met behulp der Carthagers dacht uit te roeien, stelden ze zich onder de bescherming der Romeinen, hetgeen de aanleiding werd tot den Eersten Punischen oorlog, en de onderwerping van Sicilië door de Romeinen na zich sleepte. Zeer gehecht was M. aan den pretor Varres; zoo werd te M. een van diens slachtoffers (Gavius) gekruisigd. In tateren tijd heeft M. een langdurig beleg van Karel van Anjou doorstaan (1282) na den moord der Siciliaansche Vespers; in 1674 belegerd door de Spanjaarden, werd M. ontzet door den hertog van Vivonne en door Duquesne. In 1743 geteisterd door de pest, in 1783 door eene aardbeving, werd M. in 1848, toen het in opstand was, gebombardeerd.