(Antonio), eigenlijk Enriquez de Paz, uit Segovia, spaansch dichter, zoon van een gedoopten portugeeschen Jood, vluchtte 1636 voor de Inquisitie, vestigde zich later te Amsterdam, keerde daar tot het joodsche geloof terug, weswege hij bij hel auto-da-fé 14 April 1660 te Sevilla in beeltenis verbrand werd. Hij schreef 22 blijspelen, en een groot aantal andere pennevruchten.
Drie andere dichters, die den naam E. dragen (nl. Andreas Gil E., Diego E. en Rodrigo E.) worden onder de tooneeldichtersuitden tijd van Filips IV genoemd ; stukken van hen zijn te vinden in de groote verzameling der “Comedias escogidas”.
