(Arano of Aaron), een Genuees, van grieksche afkomst, geb. 1377 op het eiland Rhodus, was een afstammeling van Lambertus Cybo, die aan de Sarracenen de ejlanden Capraia en Gorgona ontweldigde, en die zich 999 te Genua vestigde, waar zijn geslacht sedert in het hoogste aanzien stond. Het bestuur der republiek werd door C. gedeeld met Thomas Fregoso; en door René van Aujou, aan wien C. belangrijke diensten had bewezen, werd C. later tot onderkoning van Napels benoemd.
In 4442 verdedigde hij de stad Napels met de grootste dapperheid tegen Alfons van Aragonie, en ofschoon genoodzaakt zich over te geven, bleef bij, op verzoek van den overwinnaar zelven, de waardigheid van onderkoning voortdurend bekleeden. In 1444 riep paus Calixtus III hem naar Rome, en stelde hem aan het hoofd van de regering. Na den dood van den paus keerde C. naar Napels terug. Hij stierf te Capua 1457, eenen zoon nalatende, die paus werd onder den naam van Innocentius VIII.(Innocentius), kardinaal, achterkleinzoon van den vorige, zoon van Frans, graaf van Ferentillo, en van Magdalena van Medicis, dochter van Laurentius, bijgenaamd Magnificus, werd met gunsten overladen door zijne beide ooms Leo X en Clemens Vil. Toen laatstgenoemde paus door den destijds in dienst van Karel V staanden connétahle van Bourbon in het kasteel San-Angelo gevangen gezet was, wist C. in de steden der legatiën het gezag te handhaven en Clemens VII weder in vrijheid te stellen. Toen Alexander van Medicis te Florence vermoord was, werd aan C. de souvereiniteit aangeboden, doch hij wees die van de hand, en stierf te Rome (1550) 59 j. oud.