Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 29-11-2021

Napels

betekenis & definitie

ital. Napoli, op de plaats van bet oude Neopolis, een der grootste steden in Italië, aan de Golf van Napels (zie een volgend art.) in het landschap Terra-di-Lavoro, heeft circa 420,000 inw., en is wereldvermaard door zijne heerlijke ligging.

Tot 1860 was N. de hoofdslad van het koninkrijk der Beide Siciliën, en is thans de hoofdpla3ts der ilnüaansche provincie N. (18 vierk. mijlen, met 877,000 bewoners). De stad N. was aanvankelijk slechts eene kolonie van Grieken uit Cnmse, en heette toen Parthenope. Door nieuwe grieksche landverhuizers, die derwaarts kwamen, werd vervolgens in de onmiddelljjke nabijheid eene nieuwe kolonie aangelegd onder den naarn van Neapolis (d. i. Nieuwe stad), en toen werd Parthenope genoemd Palepolis (d. i. Oude stad). Die beide steden lagen zoo dicht bij elkander, dat ze door bijbonwing reeds onder de romeinsche overheersching ëén waren (de Romeinen maakten zich van N. meester 327 v. Chr.); doch ook onder het gezag van Rome bleef N. in het wezenlijke eene grieksche stad, waardoor het de geliefkoosde verblijfplaats werd der rijke Romeinen, die allen te N. hunne buitenplaatsen hadden; ook werd Capua door N. vervangen als hoofdstad van Campanië. Van al de steden in Neder-ltalië was N. de eenige, welke in 536 wederstand bood aan Belisarius, die haar stormenderhand aan de Gothen ontweldigde, en plunderde; door Totila werd N. heroverd iu 541. De verdrijving van de Oost-Gothen (544) bracht N. terug onder het gezag van het grieksche rijk, dat meester van N. bleef, zelfs toen de Longobarden Italië hadden onderworpen: toen vormde N. met de omliggende grieksche steden het hertogdom N,, dat begrensd werd door het hertogdom Rome ten N. W., en het hertogdom Calabrië ten O. en ten Z. O. Reeds kort daarna werd N. eene nagenoeg souvereine republiek, en bleef dat van de 9e tot de He eeuw, onder erfëlijke hertogen. Eindelijk in 1139 onderwierp N. zich aan Roger II, die reeds meester was van al het grondgebied, dat later den naam heeft gedragen van koninkrijk der Beide Siciliën. Door Roger werd N. verheven tot hoofdstad, en is dat, van dien tijd af, onafgebroken geweest, hetzij van de Beide Siciliën, hetzij van het koninkrijk N. (zie het volgende art.). In 1224 werd door Frederik II de universiteit van N. gesticht. Bij den dood van dien vorst (1250) verklaarde N. zich voor paus Innocenlius IV tegen de Hohenstanfen; Koenraad IV en Manfred dwongen de stad N. tot onderwerping, en slechtten hare muren. Lodewijk de Groote, koning van Hongarije, bezette N. in 1347; doch Johanna keerde er in 1348 terug. Lodewijk I van Anjou bemachtigde N. 1383, René van Anjou 1438, eindelijk Alfons I (van Aragonié V) in 1442. Karel VIII van Frankrijk veroverde Napels en het geheele koninkrijk in 1495, en verloor beiden weder in hetzelfde jaar. De troepen van Lodewijk XII rukten N. binnen in 1500, na het traclaat van Granada; doch Ferdinand de Katholieke bleef reeds spoedig meester van N. In den tweeden oorlog tusschen Frans I en Karel V sloeg Laulrec, geholpen door Doria, het beleg op voor N., doch zonder het te bemachtigen. In 1647 greep te N. de vermaarde opstand van Masaniello plaats (zie MASANIELLO), en N. verklaarde zich tot republiek onder den hertog van Guise; doch reeds in April 1648 werd de stad heroverd door den graaf van Ognate. Eene groote halve eeuw daarna (1707) werd N. len behoeve van Karel III, den mededinger van Filips V, stormenderhand ingenomen door Daun, en geplunderd. Zonder tegenstand te bieden onderwierp N. zich aan den hertog van Parma, don Carlos (later koning der Beide Siciliën en koning van Spanje). De Franschen onder Championnet veroverden N. 23 Jan. 1799, en stichtten er de Parlhenopeïsche republiek; doch kardinaal Ruffo keerde reeds 13 Juni in N. terug. In 1806 andermaal door de Franschen bemachtigd, beklom Jozef Bonaparte er den koninklijken troon, waarop hij 1808 vervangen werd door Murat, die 1814 uit N. werd verdreven door de Oostenrijkers. In 1820 kwam N. in opstand, en verkreeg eene constitutie; doch werd reeds in 1821 weder onder het despotieke juk teruggebracht door Oostenrijk. In Mei 1848 was IN. andermaal het tooneel van eenen opstand, en werd geplunderd door de Lazzaroni, waarbij ruim 1500 menschen het leven verloren; ook deze opstand werd gedempt; en N., met zijne meercndeels domme en aartshijgeloovige bevolking, zuchtte opnieuw onder het juk der dwingelandij, totdat het door Garibaldi in bezit werd genomen voor koning Victor Emmannel (1860). Dikwijls heeft N. te lijden gehad van aardbevingen en van uitbarstingen van den nabijgelegen Vesuvius; in de nabijheid van N. heeft men de opgravingen van Pompeji en Herculaneum. Nog is melding waard, dat Virgilius te N. gestudeerd heeft, en dat het de geboorteplaats is van Statius, van Veil. Paterculus, van Sannazar, van Marino, van Bernini, van Salvator Rosa, van Filangieri. van Pergolese, van Gravina, en vele andere vermaarde personen.