Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Constans

betekenis & definitie

lat. Constantia, duilsch Costnitz of Constantz, stad in het groothertogdom Baden, aan den Rijn en aan het meer van C.; 6800 inw.

Grooter en gewigtiger dan tegenwoordig was C. in de middeleeuwen; het was lang eene vrijé rijksstad, totdat het, weigerachtig om het interim aan te nemen, 1548 in den ban gedaan endoor keizer Karel V aanzijn broeder Ferdinand geschonken werd.In 1805 kwam C. aan Baden, nadat reeds 1802 het souvereine bisdom C. geseculariseerd was. Van 1414 tot 1418 werd te C. het beroemde Concilie van Constans gehouden, dat, behalve door keizer Sigismond en paus Johannes XXIII, werd bijgewoond door 26 prinsen, 140 graven, 20 kardinalen, 7 patriarchen, 20 aartsbisschoppen, 91 bisschoppen, 96 prelaten en doctoren, en omstr. 4000priesters. Door dit Concilie werden drie pausen afgezet en Martinus V verkoren als wettige paus. Op dit concilie werden ook de leerstellingen van Huss en Hieronymus van Praag veroordeeld, en beiden tot den brandstapel verwezen.

< >