Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Baden

betekenis & definitie

(groothertogdom), een der staten van den duitschen bond, grenst ten W. aan Frankrijk, waarvan het door den Rijn gescheiden is, ten N. aan Hessen, ten O. aan Wurtemberg en ten Z. aan Zwitserland en het meer van Constantz ; het heeft eene lengte van 35 mijlen, bij eene breedte, die afwisselt tusschen 3 en 16 mijlen, en telt ongeveer 1,500,000 inw.; hoofdstad Carlsruhe. Het groothertogdom is sedert 1832 ingedeeld in 4 kreisen : de Meir-kreis (hoofdpl.Constantz),Bovenrijn-kreis (hoofdpl.

Freiburg, Freiburg in de Breisgau), Middenrijn-kreis (hoofdpl.Carlsruhe),Benedenrijn-kreis(hoofdpl.Manheim). De voornaamste steden na dereeds genoemde zijn : Baden, Durlach, Kehl, Rastadt, Reichnau, Zahringen, en vooral Heidelberg, beroemd door zijne universiteit. In het noorden vindt men groote vruchtbare vlakten, in het zuiden hooge bergen; een groot gedeelte van het land is bedekt door het Zw'arte Woud. Gematigd klimaat ;schoone wijngaarden, vrij rijke zilver-, koper-, lood-, ijzer-, kobalt- en kolenmijnen. De bevolking belijdt deels de roomsch-katholieke, deels de hervormde godsdienst. Het groothertogdom Baden heeft sedert 1818 den constitutionele!! regeringsvorm; desniettemin is het in 1848 beroerd geworden dooreen bloedigeu opstand. (Men moet het groothertogdom niet verwarren met het markgraafschap Baden, dat er slechts de kern van uitmaakte, en begrensd werd door de rivieren Pfintz en Schwartzbach.)De eerste markgraaf van B. was Herman II, een kleinzoon van Berthold I, hertog van Zahringen en Carinthië; hij regeerde van 1074 tot 1130, en nam 1130 bij den landdag van Bazel den titel van markgraaf aan. Zijn grondgebied werd verscheidene malen onder zijne afstammelingen verdeeld, waardoor verscheidene takken van het huis van Baden ontstonden. Herman IV en Hendrik, zoon van HerinanlII, werden ten gevolge van eene verdeeling, die in 1190 plaats had, de stamheeren van twee nicnwe linien, die van Baden-Badenen Baden-Hochberg.Christoph I, die van 1503 tot 1527 regeerde, bragt het grootste gedeelte der. bezittingen van het huis Baden weder bijeen; doch na hem vormden zich andermaal twee nieuwe liniên : die van Baden-Baden, waarvan Bernhard, oudste zoon van Christoph, het hoofd was; en die van Baden-Durlach, welke Ernest, zijn tweeden zoon, tot hoofd had. De linie Baden-Baden stierf eindelijk 21 Aug. 1771 uit, en al de staten van Baden werden op nieuw onder één hoofd vereenigd (zie numero 3 hieronder). Na den vrede van Luneville nam de markgraaf {Karel Frederik) den titel van keurvorst aan (1803). In 1806 trad hij toe tot het Rijnverbond, waarvoor hij door keizer Napoleon met den titel van groothertog en eene vermeerdering van grondgebied werd begiftigd. Na den slag van Leipzig (1813) trad het groothertogdom Baden toe tot deu Duitschen bond, van welken het nog deel uitmaakt. De meest bekende badensche vorsten zijn:

1) LodewijkWilhelm, markgraaf van Baden-Baden, bekend onder den naam van Prins van Baden, beroemd als veldheer, geb. 1655, gest. 1707. Hij diende eerst onder Montecnculli tegen Frankrijk; later beoorloogde hij de Turken (in 1683 hielp hij Sobieski in het ontzet van Weenen), en na hen verscheidene nederlagen toegebragt te hebben, behaalde hij op hen (1691) de beslissende overwinning van Salankemen. Met minder geluk voerde hij den oorlog tegen Frankrijk's veldheeren Villars en Catinat, en verloor in 1702 den slag van Friedlingen.
2) Karel Wilhelm, of Karel III, markgraaf van Baden-Durlach, geb. 1679, gest. 1746. Hij diende eerst onderden prins van Baden (zie hierboven); later, bij den vrede van Rastadt, trok hij zich in zijne staten terug. Hij legde er de grondslagen van de stad Carlsruhe (1715),en stelde bij die gelegenheid de Orde der Getrouwheid in.
3) Karel Frederik, markgraaf, later groothertog van Baden-Durlach, geb. 1728, erfde 1746 de staten van Karel Wilhelm, zijn grootvader, en voegde er de domeinen van Baden-Baden bij, die hem 1771 bij erfopvolging ten deel vielen. Deze uitstekende vorst werd betrokken in de gebeurtenissen van de fransche omwenteling, waardoor hij zijn grondgebied op den linkeroever van den Rijn verloor; maar hij werd daarvoor rijkelijk schadeloos gesteld door Napoleon, die zijne staten vergrootte,en hem in 1806 den titel van groothertog schonk, terwijl zijn kleinzoon, Karel Lodewijk-Frederik, in het huwelijk trad met Napoleon’s aangenomene dochter, Stephanie (dochter van Claudius Beaubarnais, en kleindochter van gravin Fanny de Beauharnais). Karel Frederik stierf 10 Junij 1811.
4) Karel Lodewijk Frederik, zijn kleinzoon, volgde hem op, schonk aan zijn rijk de constitutie van 22 Aug. 1818, en stierf kinderloos 8 Dec. van het zelfde jaar.
5) Lodewijk-Wilhelm August, oom en opvolger van den vorige, geb. 9 Febr. 1763, stierf kinderloos 30 Mrt. 1830.
6) Leopold von Hochberg, halve broeder van den vorige, zijnde een zoon van Karel Frederik (door dezen in morganatisch huwelijk verweckt bij eene Geyer von Geyersberg), had de smart, in 1848 zijn land in opstand te zien, en stierf 22 April 1852. Zijn oudste zoon Lodewijk (geb. 15 Aug. 1824), die hem opvolgde als groothertog, leed aan gekrenktheid van geestvermogens, zoodat diens broeder prins Frederik (geb. 9 Sept. 1826) het regentschap aanvaardde.