(Eugène Louis), fransch generaal, geb. 15 Oct. 1802 te Parijs, was de zoon van een voormalig lid der conventie, nam 1828 als kapitein deel aan de expeditie naar Morea. Aanvankelijk (in garnizoen te Arras) verklaarde hij zich voor de Julijomwenteling, verheelde echter reeds 1831 zijne ontevredenheid niet, werd om zijne republikeinsche gevoelens overgeplaatst naar Algerië, en klom daar door tal van wapenfeiten op tot den raug (1843) van brigade-generaal.
Met de tijding van de Februarij-omweuteling (1848) ontving hij den 24sten dier maand zijne benoeming tot divisie-generaal en gouverneur-genl. vau Algerie, werd vervolgens lid der Nationale vergadering te Parijs, en 17 Mei minister van oorlog. Na den opstand van 23 Junij gedempt te hebben, werd hij president van den ministerraad; door de gematigde republikeinen en door de conservative tegenstanders van Lodewijk Napoleon werd C. kandidaat gesteld bij de verkiezing vau eenen president der republiek, doch L. Napoleon (later keizer Napoleon lil) werd gekozen. In het Wetgevend ligchaam vormde C. een republikeinsch linker— centrum. Rij den staatsgreep van 2 Dcc. 1851 (de oprigting van het keizerrijk) werd C. in hechtenis genomen en naar Ham gebragt; doch reeds spoedig weder in vrijheid gesteld, leefde hij sedert ambteloos, en stierf 28 Oct. 1857 op zijn landgoed te Ourues.(Godefroi), oudste broeder van den vorige, geb. 1801 te Parijs, nam reeds vroeg deel aan bet staatkundige streven naar hervorming, streed dapper in de Julij-dagen 1830, verklaarde zich echter reeds spoedig tegen den nieuwen staat van zaken, en werkte daartegen voornamelijk in politieke clubs. Betrokken in de April-beweging van 1834, vlugtte hij 17 Julij 1835 met) vele anderen naar Engeland, keerde echter 1841 in Frankrijk terug, rigtte toen het dagblad »La Réforme” op, en stierf 5 Mei 1845.
(Jean Baptiste), vader der beide vorigen, geb. 1762 te Gordon in het fransche dept. Lot, lid der Conventie en generaal, stemde voor het doodvonnis tegen Lodewijk XVI, voerde het bevel over de gewapende magt tegen den opstand van 20 Mei 1795, stond met Barras en Bonaparte 5 Oct. aan het hoofd der conventionele troepen, en had onder het Directoire zitting in den Raad der Vijfhonderd. Sedert 1806 te Napels eerst beheerder van het domein, vervolgens staatsraad, werd hij 1815 door Napoleon benoemd tot prefect van het dept. Soinme. Door Lodewijk XVIII gebannen, leefde hij sedert te Brussel, en stierf daar 24 Maart 1829.
(Jacques Marie, vicomte) broeder van den vorige, geb. 1773, diende loffelijk onder de fransche republiek en het eerste keizerrijk, was sedert 1806 in napolitaansche dienst, deed als bevelhebber der kavallerie van het 11e armee-korps 1812 den veldtogt naar Rusland mede, en stierf als inspecteur-genl. der kavallerie omstr. 1854.