(Stewart Jean), geb.21 Junij 1767 te Breda,gest. 14 Febr. 1847, trad 1777 in dienst als kadet, woonde 1799 als kolonel den veldtogt in Noord Holland tegen de Engelschen en Russen bij, streed 'roemrijk in den slag bij Bergen (19 Sept.) en werd bevorderd tot generaal-majoor; 25 Febr. 1805 tot luit.-generaal verheven, werd hij 1809 door koning Lodewijk tot bevelhebber van Walcheren benoemd. Bij de landing der EngelschenopWalcheren(30Julij 1809) trok B. zonder tegenstand te bieden met zijne troepen terug, stak naar Zuid-Beveland over, wierp zich in het sterke fort Balh, doch gaf ookditzonder slag of stoot aan den vijand prijs.
Wegens pligtverzuim werd B. bij eindvonnis van 9 Julij 1810 vervallen verklaard van zijne militaire rangen; bij besluit van den souvereinen vorst (later koning Willem I) werd dit vonnis 25 Julij 1814 opgeheven.(George Izaac), zoon van den vorige, geb. 9 Oct. 1803 te Deventer, studeerde de regten te Leyden,werd 1838 officier van justitie te Zwolle, 1839 lid van deTweede Kamer, 1847 commissaris des konings in Overijssel: 19 Nov. 1849 benoemd tot gouverneur-generaal van Neerlandsch Indië, ging B. Oct. 1850 scheep te Nieuwe Diep, waar hij ongesteld werd, zoodat hij niet uitzeilde; zijne ziekte verergerde, en hij stierf aan boord 30 December 1850 ter reede van Nieuwe Diep.
