Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Andreas van cuyck

betekenis & definitie

25ste bisschop van Utrecht, was proost van Luik toen hij 1128 tot bisschop verheven werd. Hij herstelde de goede zeden en de godsvrucht in de abdij van Egmond, door den onwaardigen abt Anselmus of Anselinus 1129 af te zetten.

De reguliere kanunniken, die het St. Odulfus klooster bij Stavoren bewoonden, werden om hunne goddelooze en ergerlijke levenswijs door A. uit dat gesticht verdreven, waar hij nu vrome benedictijner monniken plaatste uit het klooster van Oostbroek bij Utrecht. Hij bevorderde krachtdadig het bouwen van kerken en kloosters, begunstigde vele nuttige inrigtingen, zorgde ijverig voor de wereldsche belangen van zijne onderhoorige geestelijken, maar waakte strengelijk dat de geestelijkheid zich vooral onderscheidde door vroomheid en zedelijkheid van levenswandel. Onder zijne regering hernieuwden zich de vijandelijkheden tusschen het graafschap Holland en het sticht van Utrecht (zie FLORIS de Zwarte). A. stierf 23 Junij 1138 of, volgens sommigen, 1139.

< >