Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 29-11-2021

Stavoren

betekenis & definitie

stad in Friesland, 6 uren g. bezuidw. Sneek; 700 inw.; de oudste en eertijds voornaamste stad van Friesland, residentie der oude friesche koningen, later der stadhouders, bloeide vooral in de 12e en 13e eeuw.

In 996 en 1420 werd telkens een groot gedeelte van S. door brand vernield; ingenomen werd S. in 1079 door Dirk V, graaf van Holland; in 1397 door hertog Albrecht van Beieren (eene halve eeuw te voren, omstr. 1345, sneuvelde de holt. graaf Willem III nabij S. in de verschrikkelijke nederlaag, die de Friezen hem toebrachten); 1414 bij verrassing aan de Hollanders ontweldigd door de Friezen; in Sept. 1420 bij nacht overrompeld door de Velkoopers; 1516 ingenomen door den burgund. stadhouder Floris van Egmond, later heroverd door de Gelderschen, 1522 weder door Floris bemachtigd; 25 Aug. 1572 werd S. door de Staatsoliën aan de Spanjaarden ontweldigd, die het echter 6 Sept. heroverden, uitplunderden en ten deeie platbrandden.

< >