Gepubliceerd op 14-06-2022

Stoelgang

betekenis & definitie

defaecatie, de uitscheiding der ontlasting (alvus, drekstoffen, faeces), die levensverrichting, waarbij de onbenutte of onverteerbare overblijfselen van het opgenomen voedsel, die zich in het-darmkanaal ophoopen, worden uitgedreven door de aarsopening. De S. komt tot stand door de samenwerking van den spierwand van den endeldarm (die de drekstoffen als het ware uitknijpt), van het middenrif (dat door zijn daling alle buikorganen naar beneden drukt) en vooral van de spieren van den buikwand, die ook den inhoud der

buikholte samenpersen. Door deze samenwerking wordt de weerstand van de sluitspier van den aars (sphincter ani) overwonnen, en de ontlasting naar buiten gedreven. De aandrang tot S. (stoeldrang) is het gevoel, dat door de aanwezigheid van drekstoffen in het onderste deel van den endeldarm op het slijmvlies daarvan wordt teweeggebracht, en dat reflectorisch (door tusschenkomst van een in het ruggemerg gelegen centrum ano-spinale) de samentrekking der bovengenoemde spieren opwekt. De aandrang kan willekeurig onderdrukt, of althans bestreden worden; bij vaste drekstoffen gaat dit gemakkelijker dan bij vloeibare of brijige. De aandrang kan ook pijnlijk worden, v.n.l. bij aandoeningen van den endeldarm; men spreekt dan van stoelpersingen of tenesmi.

Ziekelijke verandering van den S. treedt meestal op als stoelverstopping of als diarrhee. In normale omstandigheden hebben kinderen 2 à 3 maal, volwassenen 1 à 2 maal daags ontlasting. Bij verstopping kan de ontlasting dagen of zelfs weken op zich doen wachten. Een grijsachtige ontlasting komt voor bij onvoldoende galbijmenging (zie Geelzucht); erwtensoepachtige bij typhus, rijstwaterachtige bij cholera; bijmenging van slijm, bloed of etter bij ontsteking van of zweren in den darm. Het bloed, dat hoogerop uit den darm komt, kleurt de ontlasting meestal zwart, teerachtig; bijmenging van helderrood bloed is in den regel afkomstig van aambeien of van een andere aandoening van den endeldarm.

Stoelverstopping, obstructie, obstipatie, constipatie, verstopping, stoornis in de geregelde ontlasting of geheel uitblijven daarvan. De S. kan voorbijgaand optreden of tot een chronische kwaal worden, in welk laatste geval gesproken wordt van babitueele S. of hardlijvigheid. De voorbijgaande S. kan veroorzaakt worden door een te weinig prikkelend dieet (te gemakkelijk of te volledig verteerbare spijzen) of door het gebruik van verstoppende middelen (opium, morphine, looizuur enz.); in deze gevallen is zij van geringe beteekenis en gemakkelijk door het wegnemen der oorzaak te verhelpen. Ernstig daarentegen is de S. tengevolge van beklemde darmbreuken of andere afsluitingen van het darmkanaal (zie Darmvernauwing); zoodanige verstoppingen bedreigen het leven; meestal moet dan toevlucht worden genomen tot een operatie.

De habitueele S. komt voor bij verschillende algemeene ziekten, en berust deels op de algemeene verzwakking, waardoor ook de darmperistaltiek afneemt, deels op de verminderde opname van (dikwijls al te gemakkelijk verteerbaar) voedsel, en het gebrek aan lichaamsbeweging. In andere gevallen berust de hardlijvigheid op aandoening van den darm zelf (darmcatarrh), of van het buikvlies, op gebrekkige galafscheiding, aandoeningen van hersenen en ruggemerg of op psychosen (zwaarmoedigheid, zwartgalligheid enz.). Behalve bij al deze ziekten komt de habitueele S. ook zelfstandig voor; dikwijls vindt men hierbij als verklaring een zittende leefwijze, te spaarzaam gebruik van cellulose enz.; in vele gevallen echter is geen oorzaak te ontdekken. Door deze chronische S. worden verschillende bezwaren veroorzaakt, o.a. hoofdpijn, een gevoel van drukking in het hoofd, koude handen en voeten, een gevoel van samensnoering der borstkas, onrustige slaap, enz. Bij vele lijders aan habitueele S. ontwikkelt zich het beeld der hypochondrie (zie aldaar). Men ziet dus dat een chronische S. niet te licht geteld mag worden en dat een geregelde stoelgang voor het behoud der gezondheid hooge waarde heeft.

Een beroemd philosoof, d'Alembert heeft eens gezegd: „het iederen morgen ruimschoots kunnen voldoen aan deze natuurlijke behoefte is het eenige onvermengde levensgenot”. Onder de oorzaken der in de jeugd reeds optredende S. behoort nog te worden vermeld een slechte opvoeding, die verzuimt de kinderen te gewennen ontlasting op een vasten tijd te deponeeren. De behandeling moet beginnen met te trachten een eventueel bestaande oorzaak weg te nemen. De meeste lijders hebben zich, terwille van de spijsverteringsbezwaren, die zij in den regel ondervinden, gewend aan een licht verteerbaar dieet; dit moet in de eerste plaats veranderd worden in een gewone, rijkelijke voeding met grovere broodsoorten (roggebrood, Grahambrood), veel groenten en vruchten; stroop, honig enz. Bekende huismiddelen zijn: het rooken van een sigaar of het drinken van een glas water des morgens op de nuchtere maag. Verder moet ruime lichaamsbeweging genomen worden en kan koudwaterbehandeling, massage van den buik of electrotherapie worden toegepast. Door Schreiber is een geheel systeem van gymnastische bewegingen uitgedacht om den stoelgang te bevorderen.

Met de eigenlijke afvoerende middelen (zie aldaar) zij men voorzichtig, daar de lijder zich hieraan licht gewent en dan voortdurend grootere giften moet gebruiken; op den duur treedt daarenboven hierdoor dikwijls ontsteking van het darmslijmvlies op. Onder de lichtere afvoermiddelen bewijzen de verschillende bittenvateren goede diensten.

Beter dan de laxeermiddelen is nog de toepassing van lavementen; men kan hiertoe eenvoudig water gebruiken (warmer of kouder) of b.v. een lauw aftreksel van kamille, zeepwater enz. Ook glycerine wordt met een spuitje of als zetpillen in den endeldarm gebracht, ter opwekking van ontlasting. Bij kinderen geeft men wel zetpilletjes van zeep.