Gepubliceerd op 14-06-2022

Geraamte

betekenis & definitie

Skelet, het samenstel van ruim 200 beenderen, dat aan de weeke deelen van het menschelijk lichaam tot steun dient. Zie: Beenderen. In hoofdzaak kunnen we het G. verdeelen in hoofd, romp en ledematen.

De beenderen van het hoofd worden onderscheiden in 8 schedelbeenderen (wandbeenderen, slaapbeenderen, voor- en achterhoofdsbeen, wiggebeen en zeefbeen) en 14 aangezichtsbeenderen (de parige bovenkaaks-, juk-, verhemelte-, neus-, traan- en neusschelpbeenderen en het onparige ploegschaar- en onderkaaksbeen). De beenderen van het hoofd zijn alle onbeweeglijk met elkaar verbonden, behalve het onderkaaksbeen, dat door een gewricht met het slaapbeen in verbinding staat. Bij jonge kinderen komen aan den schedel gedeelten voor, die niet beenig doch vliezig zijn, de fontanellen (zie aldaar). Bij geen enkel dier is de schedel in verhouding tot het aangezicht zoo groot als bij den mensch.De beenderen van den romp zijn te onderscheiden in wervels, borstbeen en ribben. De wervels zijn schijfvormige beenderen, die op elkaar gestapeld tezamen de wervelkolom vormen, in welker holte het ruggemerg verloopt. De wervelkolom bestaat uit 7 hals-, 12 borst- of rugge- en 5 lendewervels, heiligbeen (bestaande uit 5 met elkaar vergroeide heiligbeenwervels) en stuitbeen (uit 4 vergroeide beenstukjes bestaande). De le halswervel (atlas genaamd) draagt het hoofd en draait daarmee om een tandvormig uitsteeksel van den 2den halswervel of episrropheus. Telkens tusschen 2 wervels in bevindt zich eene elastische, vezelachtige tusschenwervelschijf, waardoor veerkracht en beweeglijkheid der wervelzuil verhoogd worden. Het borstbeen is een plat, langwerpig beenstuk aan de voorzijde der borstkas, verdeeld in handvat, lichaam en zwaardvormig uitsteeksel.

Borstbeen en wervelkolom zijn met elkaar verbonden aan weerszijden door 7 boogvormig gekromde beenderen, de ware ribben. Daaronder volgen nog 5 paar valsche ribben, die of niet (zwevende ribben, 11e en 12e paar) of indirect, door tusschenkomst der onderste ware rib met het borstbeen zijn verbonden.

De bovenste ledematen zijn met den romp verbonden door den z.g. schoudergordel; deze bestaat uit het sleutelbeen en het schouderblad. Het S-vormig gekromde sleutelbeen is aan de eene zijde verbonden met het borstbeen, aan de andere zijde met het platte, aan de rugzijde tegen de ribben gelegen schouderblad. Dit laatste heeft een uitholling, waarmede de kop van het opperarmbeen door een gewricht verbonden is. Naar onder gaande vindt men verder spaakbeen en ellepijp, handwortelbeentjes, middelhandsbeenderen en vingerkootjes (zie ook bij Arm).

De onderste ledematen zijn met den romp verbonden door den bekkengordel, bestaande uit het heiligbeen met de beide heupbeenderen; de laatste zijn aan de voorzijde met elkaar vereenigd door de z.g. symphysis, een verbinding evenals die der wervels door tusschenwervelschijven. Het heupbeen wordt onderverdeeld in darmbeen, zitbeen en schaambeen en bevat een diepe uitholling, waarin de kop van het dijbeen is opgenomen (heupgewricht). Meer naar onder in het been vinden we knieschijf, scheen- en kuitbeen, voetwortelbeenderen, middelvoetsbeenderen en teenkootjes (zie ook Been en Voet). Zie ook Beenderen.