Haemoptyse of Haemoptoë, bloeding uit de ademhalingsorganen, komt meestal voor in het verloop van long- of hartziekten; behalve uit deze organen kan het bloed ook uit de mond- of neusholte afkomstig en vandaar in de ademhalingswegen gevloeid zijn. De meest gewone oorzaak der bloedspuwing is het springen van bloedvaatjes in de long bij longtering.
Het bloed wordt vloeibaar of geronnen, helrood of soms donker, met lucht, slijm of andere stoffen vermengd, in geringe hoeveelheid of bij groote golven, soms slechts voor korten tijd, menigmaal ook dagen en weken lang onder hoesten te voorschijn gebracht. Soms gaat aan bloedspuwen pijn in de borst, een gevoel van warmte in de ademhalingsorganen, hartkloppingen, moeilijk ademen, en derg. vooraf. In de meeste gevallen maakt de patiënt zich over het verschijnsel zeer ongerust en angstig, zoodat hij in de eerste plaats moet worden gerustgesteld. De behandeling van bloedspuwen vereischt rust voor de ademhalingsorganen en het hart; derhalve vermijding van spreken, verhitting en gemoedsaandoeningen, van alles, wat hoestprikkel kan veroorzaken. Is niet dadelijk geneeskundige hulp te verkrijgen, dan geve men een of twee theelepels fijn keukenzout en late eenig koud water na drinken. De zieke blijft rustig te bed in zuivere, koele (niet koude) lucht, in een meer zittende dan liggende houding, en onderdrukt zooveel mogelijk eiken aandrang tot hoesten, terwijl alle knellende kleedingstukken losgemaakt moeten worden; koude of afgekoelde dranken (limonade, water), ijs, zachte, licht verteerbare spijzen mogen gebruikt en een ijsblaas kan op de borst gelegd worden.
Als nakuur is in de eerste plaats aan te bevelen: grootste lichamelijke en geestelijke rust, een zachte, goed voedende kost en ontzien van de ademhalingsorganen. Over het onderscheid tusschen bloeding uit de longen en die uit de maag, zie men Bloedbraken; zij wordt moeilijker, als bij longbloedingen zich benauwdheid en braken, bij maagbloeden hoesten voegt.