Gepubliceerd op 14-06-2022

Lucht

betekenis & definitie

naam van den dampkring of de atmospheer. De L., die den dampkring der aarde uitmaakt, is een mengsel van gassen en wel in hoofdzaak zuurstof en stikstof, in de verhouding van 79 deelen stikstof op 21 deelen zuurstof.

De stikstof dient in hoofdzaak tot verdunning van de zuurstof; dit is noodig, daar uit proeven gebleken is, dat in zuivere zuurstof alle levensprocessen te snel en te krachtig verloopen, en ons leven dus waarschijnlijk veel korter zou duren. Koolzuur, dat door de ademhaling van mensch en dier voortdurend wordt afgescheiden komt slechts in zeer geringe hoeveelheid (0.03 pCt.) in de vrije buitenlucht voor; in afgesloten ruimten kan het koolzuurgehalte echter zeer belangrijk worden en de lucht ten slotte ongeschikt voor de ademhaling maken. Behalve de genoemde gassen, en enkele andere als ozon (zie aldaar) en het in lateren tijd door Rayleigh en Ramsay ontdekte argon (dat 1 pCt. van de stikstof der lucht zou uitmaken), bevat de lucht ook nog waterdamp in zeer wisselende hoeveelheid. Bevat de lucht zooveel waterdamp, als zij met mogelijkheid kan opnemen, dan zegt men, dat zij met waterdamp verzadigd is. Hoe hooger de temperatuur der lucht des te meer waterdamp kan zij bevatten. De vochtigheid stijgt daarenboven met de verheffing boven den zeespiegel, met rijkdom aan bosschen, met de nabijheid van de zee enz.; al deze omstandigheden kunnen invloed hebben op onzen gezondheidstoestand.De lucht is n.l. ons voedingsmiddel bij uitnemendheid, waarvan wij dagelijks de ontzaglijke hoeveelheid van ongeveer 9000 L. verbruiken. Het is dus duidelijk dat een veranderde samenstelling dier L. een grooten invloed op ons bestaan moet uitoefenen. De verhouding tusschen zuurstof en stikstof is ondanks het groote zuurstofverbruik door mensch en dier en de zeer verschillende toestanden op de oppervlakte onzer aarde, overal dezelfde. Dit vindt voor een deel zijn oorzaak in den grooten voorraad zuurstof, die de atmospheer bevat, voor een ander deel in het feit, dat de ademhaling der planten tegengesteld aan de onze is; zij nemen n.l. koolzuur uit de lucht op en geven zuurstof af. Maar ook de aanwezigheid van andere, niet voor de ademhaling geschikte en zelfs vergiftige gassen, is in de vrije natuur van weinig beteekenis; de stroom der atmospheer, die om en over ons heen gaat, is zoo groot, dat alle bijmengsels erin verdwijnen, omdat zij dadelijk tot in het oneindige verdund worden. Dat dit in gesloten ruimten geheel anders wordt, is boven reeds gezegd.

Behalve door gassen en dampen kan de lucht ook verontreinigd worden door stof en bacteriën. Daartoe behooren het stof in de straten, de roetdeeltjes in de fabriekssteden, de metaal- en mineraaldeeltjes in vele werkplaatsen. Het gehalte der lucht aan bacteriën is zeer wisselend; op dicht bevolkte plaatsen is dit in het algemeen het grootst. Miquel vond hiervoor de volgende cijfers: in volle zee 0,6, op een hoogte van 2400 M. 3, in een nieuw huis 4500, in een oud 3600 en in een groot hospitaal 79.000.

Ook de luchtdruk heeft invloed op ons lichaam. De lucht is, al kan men ze wegens haar volkomen doorzichtigheid niet zien, toch een lichaam; dat voelen wij, zoodra zij in beweging is; ook geeft de storm, die onze schoorsteenen omwerpt en onze dakpannen meevoert, ons een kostbaar bewijs van het lichamelijk bestaan der L. Al is de lucht meer dan 700 maal lichter dan water, toch heeft zij een zeer goed meetbaar gewicht; een luchtlaag, zoo hoog als onze atmospheer, is even zwaar als een waterkolom van 10 M. of een kwikkolom van ± 760 m.M.; zij drukt met andere woorden op iederen vierkanten c.M., dus ook van ons lichaam, met een gewicht van ruim 1 K.G. Groote veranderingen in dezen luchtdruk zooals o.a. bij het bestijgen van hooge bergen en het werken in duikerklokken kunnen ernstige ziekteverschijnselen veroorzaken.

De lucht dient niet alleen voor onze ademhaling; zij zorgt ook, zooals reeds bij „Kleeding” besproken is, voor de noodige afkoeling van ons lichaam, en oefent ook in dezen zin invloed uit op onze gezondheid. L. is derhalve voor ons in verschillende opzichten van groot belang, en goede lucht is een onschatbaar middel om de gezondheid te bewaren. Hoewel de beteekenis ervan meer en meer wordt ingezien door gemeentebesturen, getuige het aanleggen van breedere straten, het maken van woningverordeningen enz., is zij tot de lagere klassen nog weinig of niet doorgedrongen. Komt men in de enge bedompte kamer van den fabrieksarbeider in de steden, waarin hij met zijn talrijk gezin is opeengedrongen, dan vraagt men zich onwillekeurig af: „hoe is het mogelijk hier te leven zonder ziek te worden?". Het uiterlijk van oud en jong toont dan ook in den regel dat de gezondheid door het verblijf in deze slecht geventileerde ruimten ernstig schade lijdt. Men zegge niet dat het slechte uiterlijk der stadsbevolking niet door de lucht, maar door onvoldoende voeding wordt veroorzaakt, want ook 'op het land wordt in dit opzicht gebrek geleden en toch is de gemiddelde levensduur van den armen landbouwer circa 10 jaar langer dan van zijn lotgenoot in de stad. Wie dus gezond en frisch wil blijven en een hoogen ouderdom bereiken, zorge er in de eerste plaats voor te leven in zuivere lucht.

Een volwassen mensch geeft door de uitademing per uur 20 à 25 L. koolzuur af; daarenboven door de huiduitdamping een reeks nog weinig onderzochte vluchtige stoffen. Door de verlichtings- en verwarmingstoestellen wordt de toestand nog veel erger; een petroleumlamp ontwikkelt 2 à 3 maal zooveel koolzuur als een mensch, en een gaslamp nog meer; vooral uit de kachels komen giftige verbrandingsgassen in de kamer. Ook uit den bodem stijgt een lucht op, die des te meer koolzuur bevat, naar mate deze rijker is aan organische stoffen. Al deze schadelijke stoffen zoo goed mogelijk te verwijderen is de taak der luchtverversching of ventilatie. Een grondige ventilatie is op eenvoudige wijze te bereiken door een open raam; hierdoor kan een hoeveelheid versche lucht binnenstroomen, voldoende voor de behoefte van 25 menschen. In den winter is het echter moeilijk daarbij een behoorlijke temperatuur in het vertrek te houden.

Wie voor kouvatten zeer gevoelig is, zorge door verwarming de temperatuur in de slaapkamer op 12—15° C. te houden. In den aanvang kan men het raam in een aangrenzende kamer openzetten, een scherm om het bed zetten en andere voorzorgsmaatregelen nemen. In het bekende sanatorium voor longlijders te Görbersdorf slapen de zieken altijd met open ramen. Ook bij bloedarmoede en verschillende andere aandoeningen ziet men gunstige gevolgen van deze luchtkuur.

Door proeven heeft men uitgemaakt, dat om kamerlucht versch en reukeloos te houden per uur voor ieder erin verblijf houdend mensch ± 50 c.M.3 lucht moet worden toegevoerd. Voor een klein gedeelte geschiedt dit reeds van zelf, door de z.g. natuurlijke ventilatie, die van de poriën der muren en van de spleten in ramen en deuren gebruik maakt. Vochtige huizen zijn ook daarom ongezond, omdat de poriën der muren hier door water verstopt zijn en dus slecht ventileeren. Hoe warmer het in de kamer is vergeleken bij de buiten-temperatuur, des te krachtiger is deze natuurlijke ventilatie; in geen geval echter is zij alleen voldoende. In gewone huizen wordt nu de kunstmatige ventilatie bereikt door het openen van vensters, het maken van openingen in de muren met schroefvormige ventilatoren, het vervangen van een vensterruit door schuin staande glazen plaatjes (als van jaloezieën), waartusschen de lucht vrij kan doorstroomen enz. In bijzondere gebouwen, waar veel menschen bijeen zijn, is ook dit niet voldoende, en heeft men hiervoor allerlei kunstmatige ventilatie-inrichtingen bedacht, waarbij van uit een centraal-apparaat óf de bedorven lucht wordt weggezogen, óf versche lucht wordt ingeperst; in het eerste geval spreekt men van een aspiratie-, in het tweede van een pulsiestelsel. Op zeer vernuftige wijze is zoo b.v. het Engelsche parlementsgebouw geventileerd, waar de ingevoerde versche lucht eerst nog door bijzondere filtratie gezuiverd wordt.

De lucht in een vertrek is als schadelijk te beschouwen, zoodra het koolzuurgehalte boven 0.1 pCt. stijgt (niet door het koolzuur, maar dit wordt als maat voor andere verontreinigingen gebruikt). Wordt dit het geval dan is de ventilatie onvoldoende. Ten einde de vereischte hoeveelheid versche lucht te kunnen doen toestroomen, zonder bij de in het vertrek aanwezigen het onaangename gevoel van tocht op te wekken, mag de kamer niet te klein zijn, doch moet zij een bepaalden inhoud hebben.