huid, vel; vlies; schil; leder; la peau!, niks hoor!; peau d'âne, ezelsvel; kalfsvel ( = trom); (titel van een) sprookje; peau de soie, soort Jap. zijde; peau de taupe, Engels leer [stof]; gants de leren of glacé handschoenen; n’avoir que la peau et les os, vel over been zijn; j'aurai sa peau, eraan zal-ie!; faire peau neuve, vervellen; fig. geheel veranderen; y laisser sa peau, er ’t leven bij inschieten; en rapporter la peau, er heelhuids afkomen; tenir à sa peau, bang uitgevallen zijn; elle l’a dans la peau, zij is dol op hem; crever dans sa peau, 1. glimmen van het vet, blaken van gezondheid; 2. barsten van woede; entrer dans la peau du bonhomme, zich geheel in zijn rol inleven; zich als 't ware met hem vereenzelvigen; je ne voudrais pas être dans sa peau, ik zou niet graag in zijn schoenen staan; il mourra dans sa peau, zie mourir-, ne pas tenir dans sa peau, buiten zich zelf zijn (van vreugde, blijdschap); en peau, gedecolleteerd; avoir peur (craindre) pour sa peau, bang zijn voor zijn hachje; travailler pour la peau, werken voor lauw; sur la peau, op zijn blote lijf.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk