in, binnen, op, uit, bij, over, met; plaats: dans Paris, in (binnen) Parijs; dans la main, in de (gesloten) hand; dans ma chambre, in (op) mijn kamer; dans la rue (une île, l’escalier), op straat (een eiland, de trap); apprendre (choisir, fumer, manger, prendre) dans, leren (kiezen, roken, eten, nemen) uit; tijd: dans une heure, over een uur; dans les 24 heures, binnen de 24 uur; omgeving: dans les verbes irréguliers, bij de onregelmatige werkwoorden; dans l’armée, bij ’t leger; zie verder de verbindingen met dans.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk