(1886, uit het Frans) likeur (1886); kartuizerklooster (1962); met deze likeur bereid gebakje (1962)
Omdat niet alleen de maatschappij, maar zelfs de kerk hem te werelds was geworden, trok de Keulse geestelijke Bruno Hartefaust (±1030-n01) zich in ro84 met zes metgezellen terug in een uiterst ongastvrij stukje hooggebergte ten noorden van Grenoble in de Franse Alpen. Hiermee legde hij de grondslag voor de kloosterorde der kartuizers. Over de oorspronkelijke naam van hun toevluchtsoord bestaat enige onduidelijkheid: Cartusia, Catursiani Montes, Catorissium of iets dergelijks. In het Frans is het in elk geval Chartreuse geworden, wat in het Middelnederlands onder meer is geleend als Chartroys. De thans gangbare Nederlandse vorm kartuizer is vermoedelijk beïnvloed door het Duitse Kartause.
Uit Hartefausts eerste nederzetting is de Grande-Chartreuse voortgekomen, het moederklooster van de orde der kartuizers. Daar werd zijn ideaal verwezenlijkt: het gemeenschapsleven van een klooster, gecombineerd met de eenzaamheid van het kluizenaarsbestaan. In een kartuizerklooster leidt elke monnik in een eigen woninkje met een werkplaats en een moestuintje een sober leven van onthechting en contemplatie. Vooral de maaltijden zijn uiterst karig. Conversatie is slechts toegestaan op de wekelijkse wandeling.
Van alle kloosterorden is die der kartuizers haar oorspronkelijke ideaal het meest trouw gebleven, al waren in later tijd met name de Italiaanse kartuizers niet wars van enige opsmuk. In Italië heet een kartuizerklooster certosa. Een bepaald soort inlegwerk van ivoor of been, waarvan de mooiste stukken voor die kloosters zijn vervaardigd, dankt daaraan de naam certosina. Volgens de woordenboeken zouden ovengens de woorden certosa en chartreuse in het Nederlands beide gebezigd worden in de betekenis 'kartuizerklooster', maar je zult ze niet vaak horen.
Na een periode van bloei en uitbreiding in de late middeleeuwen raakte de orde vanaf de 16de eeuw door de Reformatie en door conflicten met overheden in de problemen. De monniken werden zelfs tweemaal voor lange tijd verdreven uit de Grande-Chartreuse. In de 19de eeuw was de eens zo welvarende orde vrijwel failliet. Haar economisch herstel dankt zij aan een verrassend produkt: sterke drank.
Chartreuse is een likeur met een alcoholgehalte van 45 tot 50%, verkrijgbaar in geel en in groen. Volgens de literatuur heeft ze een uitgesproken engelwortelsmaak. Naar men zegt worden er 128 verschillende kruiden in verwerkt. Naast de likeur bestaat er een speciale kruidendrank, het Elixir (végé- tale) de la Grande-Chartreuse. In het Nederlands is de naam chartreuse overgegaan op een soort zandgebak waarin deze drank wordt verwerkt.
Volgens sommige berichten zou de chartreuse omstreeks het midden van de 19de eeuw door de kartuizers speciaal zijn uitgevonden om de orde weer op de been te helpen. Dat laatste is zeker gelukt, want de opbrengst heeft haar in staat gesteld geconfisqueerde kloostergebouwen terug te kopen en te herstellen, en tal van charitatieve projecten te steunen.
Over de geschiedenis van de chartreuse en de kruidendrank doen echter ook schilderachtiger verhalen de ronde. Zo zou in de 17de eeuw een lid van de adellijke familie d'Estrées de kartuizers het recept van de drank hebben geschonken. Die zouden het eeuwenlang slechts als geneesmiddel op de markt in Grenoble hebben verkocht, tot in de 19de eeuw enkele ingekwartierde officieren opperden dat hiermee superzaken te doen waren, hetgeen juist bleek.
Mooi is ook het verhaal dat in 1737 in de Grande-Chartreuse broeder Jérome de drank juist in produktie zou brengen, toen hij kwam te overlijden. Op zijn sterfbed kon hij nog net een andere broeder het (uiteraard geheime) recept toefluisteren. Later, tijdens de Franse revolutie, verkocht een vluchtende monnik het recept aan een drogist in Lyon voor een snee brood - de traditie eist in zulke gevallen eigenlijk een korst brood, maar je kunt niet alles hebben. Na de nodige verwikkelingen keerde het recept uiteindelijk bij de monniken terug. Tegenwoordig wordt chartreuse op twee plaatsen gestookt: in de Spaanse plaats Tarragona voor Spanje, Portugal en Latijns- Amerika, en in het plaatsje Voiron nabij de Grande-Chartreuse voor de rest van de wereld.
Engels charterhouse (1500), Carthusian monastery I convent (1828 [klooster]); chartreuse (1866 [likeur]); Duits Kartause [klooster]; Chartreuse, Kartäuser(likör) [likeur]; Frans chartreuse (±1300 [klooster]; 1863 [likeur]).
Vergelijk Kartuizer
Enkele andere (sterke) dranken:
Armagnac, een destillaat van witte wijnen, is genoemd naar de landstreek Armagnac in het uiterste zuidwesten van Frankrijk. Deze streek ligt slechts roo kilometer ten zuiden van de cognacstreek, en armagnac wordt dan ook altijd vergeleken met cognac. Die vergelijking valt zelden gunstig uit: armagnac wordt gezien als het minder bedeelde broertje van cognac, hoewel de fabrikanten sinds jaar en dag proberen dit imago op te vijzelen. In Armagnac wordt al sinds de 15de eeuw drank gestookt.
Bourbon is genoemd naar het district Bourbon County in Kentucky in de VS, waar dominee Elijah Craig in 1789 voor het eerst whisky zou hebben gestookt. Omstreeks 1810 waren er alleen al in Bourbon County zo'n tweeduizend ketels in bedrijf. Overigens is Bourbon County genoemd naar het Franse koningshuis Bourbon, dat op zijn beurt weer is vernoemd is naar het kasteel Bourbon, tegenwoordig Bourbon l'Archambault, in het department Allier.
Calvados, brandewijn die gestookt is uit appelwijn, is afkomstig uit en genoemd naar het Franse departement Calvados in Normandië. Over de wijze waarop dat departement aan zijn naam gekomen is, valt in populaire publikaties wel eens een merkwaardig verhaal te lezen. In 1588 zou een schip van de Spaanse armada op de kust van Normandië zijn gestrand. Dat schip heette 'El Salvador' (De Verlosser). De screeknaam Calvados zou een verschrijving zijn van de naam van die schip. Vanzelfsprekend is deze verklaring zeer omstreden. Aan het feit dat de drank calvados naar de streek is genoemd, doet dat echter niets af.
Zoals bekend is cognac genoemd naar het Franse stadje Cognac in het departement Charente in Frankrijk. Volgens de overlevering zouden de boeren in Charente in de 16de eeuw door een Nederlander op het idee zijn gebracht om hun wijn te destilleren. Het idee was dat het destillaat later weer met water zou worden aangelengd. Het nam minder plaats in en was dus goedkoper te vervoeren. Het destillaat zelf viel echter zo in de smaak dat men zich al snel daartoe beperkte.
Daiquiri, een cocktail van citroen, vruchtensuiker, rum en ijsgruis, is genoemd naar de gelijknamige plaats, even ten oosten van Santiago op Cuba. De rum uit Daiquiri was het eerste ingrediënt van deze cocktail, die omstreeks 1920 in de mode kwam.
Pisco, een sterk soort brandewijn, is genoemd naar Pisco, de haven voor de wijnbouwers uit de zuidelijke dalen van Peru, in het bijzonder het Icadal, waar de druiven worden verbouwd die voor dit drankje worden gebruikt. Pisco is normaal waterhelder, maar soms laat men het liggen om het een bleekgele citroenkleur te geven. Vaak wordt het als 'kopstoot' gedronken met citroen, suikersiroop, ijsgruis en eiwit als pisco sour.
De herkomst van het woord schiedammer(tje) voor jenever laat zich gemakkelijk raden. De reputatie van de jeneverstokerijen in Schiedam was zo groot, dat dit begrip ook doordrong in het Engels (als schiedam, voor het eerst aangetroffen in 1821) en het Frans (schiedam, 1842). Een fraaie beschrijving van de stokerijen te Schiedam is te vinden in Sara Burgerhart (1782): 'Toen wij te Schiedam kwamen, gingen wij het stadje door en omwandelen, en zagen een of twee branderijen. In de vroolijkheid des harten waagden wij, nevens de heeren, eens te proeven van den oud vaderlandschen kost, jenevertje-lief. Onze heeren werden, 't zij door de sterke uitwaseming, 't zij door het ongewone, spoedig gewaar, dat de Schiedamsche kost ongemeen krachtig is.' Men sprak ook van schiedams nat.
Tequila, sterkedrank bereid uit gegist cactussap, wordt door de Mexicanen aanbevolen als 'remedie tegen al het slechte en om al het goede mee te vieren.' Het is genoemd naar het plaatsje Tequila in Mexico, dat zo'n zestig kilometer ten noordwesten van Guadalajara ligt. Sinds het midden van de 19de eeuw is tequila in het Westen bekend; sinds omstreeks 1970 is het in de mode.
CHARTREUSE (klooster, likeur): Kramers Kunstwoordento/k (18864) 209; Ency. Brit" 5 (191 1) 432-433 (Carthusions); Kath. ency.2 7 (1950) 177-178; Steneker Vinetum• 69; Born Wijnlexicon (19784) 36; Petit Robert (19932) 350; OED (19932).