Werkloosheid die het gevolg is van verandering in de structuur van het economisch leven of het productieproces, bijvoorbeeld door mechanisatie of nieuwe uitvindingen. Deze vorm van werkloosheid is dus eigen aan de rentabiliteit van bepaalde bedrijfstakken of bedrijven. Wanneer wij minder huizen bouwen, zijn er verschillende bouwvakkers structureel werkloos. ‘Structurele werkloosheid’ is een eufemisme van economen (eveneens populair onder politici), waarbij gesuggereerd wordt dat veel mensen geen baan kunnen krijgen omdat het systeem precies op die manier werkt. Een vrije economie brengt nu eenmaal ook verliezers met zich mee.
Het gaat om een vertaling van het Engelse begrip ‘structural unemployment’. Structureel slaat daarbij op iets dat niet snel zal overgaan. Het tegenovergestelde is conjuncturele werkloosheid (werkloosheid ontstaan door een verandering van de economisch-sociale toestand).
En de enige manier om iets aan die structurele werkloosheid te doen, is door herindustrialisatie.
De Groene Amsterdammer, 04-09-96
Structurele werkloosheid moeten landen zelf zien op te lossen door hun goederen en diensten concurrerend te maken.
NRC Handelsblad, 13-01-98
