Wat is de betekenis van structureel?

2024-04-27
AI woordenboek

ChatGPT (2023)

structureel

Structureel is een bijvoeglijk naamwoord dat verwijst naar iets dat betrekking heeft op de structuur of organisatie van iets anders. Het kan ook verwijzen naar iets dat zich regelmatig of herhaaldelijk voordoet en deel uitmaakt van een patroon.

2024-04-27
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

structureel

structureel - Bijvoeglijk naamwoord 1. met betrekking tot de opbouw van een geheel Woordherkomst afgeleid van structuur met het achtervoegsel -eel

2024-04-27
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

structureel

structureel - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: struc-tu-reel 1. steeds terugkerend omdat er iets fout zit ♢ er is een structureel tekort aan arbeidskrachten Bijvoeglijk naamwoord: struc-tu-reel ... is structureler da...

2024-04-27
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Structureel

[vgl. Fr. structural] de structuur betreffend.

2024-04-27
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Structureel

(struktureel) de structuur betreffend

2024-04-27
Politiek woordenboek

Marco Bunge (1985)

Structureel

1. Fundamenteel, betrekking hebbend op de kern van de zaak. Politici spreken al gauw over een structureel probleem als ze eigenlijk niet weten hoe een probleem moet worden opgelost of als ze bedoelen dat een moeilijkheid verband houdt met bij voorbeeld de organisatie van de economie.2. Blijvend, duurzaam. Als wordt gezegd dat de huidige werklooshei...

2024-04-27
Ambtelijk taalgebruik

Wouter de Koning (1976)

structureel

1. jaarlijks; 2. belangrijk; 3. voortdurend.

2024-04-27
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Structureel

1. bn., de structuur betreffend of daaruit voortkomend: structurele verschillen; structurele werkloosheid; de structurele taalwetenschap, de phonologie; 2. bw., uit een oogpunt van structuur: structureel zijn deze soorten nauwelijks te onderscheiden; 3. bn., een structuur hebbend: een structureel geheel.