Ensie 1950

Redactie Gerrit Krediet, Jan Baert, Jac. Bot, Salomon Kleerekoper (1950)

Gepubliceerd op 04-07-2019

Peper

betekenis & definitie

De meest geteelde specerij is de peper (Piper nigrum), waarvan Indonesië met 44 000 ton 80% van de wereldproductie op de markt brengt. Kambodsja levert 2000 ton.

In alle tropische landen treft men pepertuintjes aan, maar de export bepaalt zich tot slechts enkele streken buiten Indonesië: India, Madagascar, Malakka, Indo-China. De belangrijkste productiegebieden van Indonesië zijn de Lampongse districten, Banka, W.

Borneo en Atjeh; samen exporteren deze streken voor ruim 10 mill. gulden aan peper. Overgebracht van India naar Indonesië kwam de pepercultuur op het eiland Banka tot de vorm van verfijnde tuinbouw, doordat de Chinezen op dit eiland speciale tuinen aanlegden, terwijl zij overal elders als boscultuur werd gedreven.

In de bossen van India en Pakistan, in Atjeh en de Lampongs wordt de peper geleid langs de stam van bomen, die daarvoor worden uitgezocht of aangeplant om steun en schaduw te geven. De stekken, gesneden van oudere peperranken, worden aan de voet van de boom geplant en langs de stam naar boven geleid.

De omgeving wordt een weinig schoon gehouden, maar verder bepaalt zich alle zorg tot het plukken van de trosjes die de ranken na de bloei voortbrengen. Voor de besjes rood worden, soms zelfs voor ze geel zijn, plukt men de trosjes om ze in de zon te drogen.

Door ze met de voeten te treden, maakt men de zwart gedroogde besjes los van de steeltjes. Alleen de intensieve tuincultuur der Chinezen op Banka levert witte peper.

In zeer zorgvuldig bewerkte en rijk bemeste grond worden stekken van de best producerende ranken uitgeplant rondom houten palen van 4 m hoogte, waarlangs zij naar boven worden geleid.

Door de ranken telkens te snoeien en aan de steunpaal te binden, worden regelmatige kegels gevormd, die van het derdejaar af een rijkdom van bloemtrosjes dragen.

Van deze trosjes oogst men door dagelijkse rondgangen in de tuin alleen de volrijpe rode bessen, terwijl de rest van het trosje de tijd krijgt zijn nog groene bessen tot rijping te brengen. De rijpe bessen worden 10 dagen in manden onder water geplaatst en dan stukgewreven om het vruchtvlees rondom de harde witte peperkorrel te verwijderen.

In de tuinen onderscheidt men verscheidene peperrassen, Witte en maar witte zowel als zwarte peper kunnen ze -warte alle leveren. Alleen de cultuurmethode bepaalt, welk product men verkrijgt.

Witte, zowel als zwarte peper worden uitsluitend geleverd door Piper nigrum. 20 tot 30 peperkorrels wegen 1 gram. De karakteristieke geur en smaak wordt veroorzaakt door het alkaloied piperine (5-9%), een harsachtige stof en een vluchtige olie (peperolie 2%).

Peper is steeds een belangrijk onderdeel van de gemengde specerijen, die in de handel worden gebracht voor de bereiding van vleeswaren. Gemalen peper verliest vrij snel zijn gehalte aan vluchtige olie, waarom hermetische afsluiting gewenst is.

Peper is grondstof voor de bereiding van heliotropine in de parfumerie.Op dezelfde wijze, waarop de zwarte peper in de extensieve boscultuur wordt verkregen, teelt men ook de staartpeper of cubeben (Piper Cubeba). De trosjes zijn wat groter en losser dan bij de peper. Ze worden geplukt, wanneer ze geel zijn en, zonder te worden losgemaakt van de steeltjes, glashard gedroogd. De vruchtjes moeten vrij van rimpels zijn en 10 tot 18% vluchtige olie bevatten. Cubeben doen dienst zowel voor medische als voor culinaire doeleinden. Indonesië exporteert per jaar 100 ton. Malakka en VoorIndië produceren ongeveer evenveel.

Ook de lange peper (Piper retrofractum), waarvan de vruchtjes zo dicht op het steeltje zitten, dat ze daarvan niet afzonderlijk zijn los te maken, dient in hoofdzaak als medicijn. Voor-Indië, Malakka en vooral ook O. Java voorzien de wereldmarkt, waarop voor dit artikel China en Japan de voornaamste kopers zijn.

De sirih of betelpeper (van Piper Betle), wordt vooral geteeld voor gebruik in verse toestand voor eigen conSirih of sumptie of voor de onmiddellijke omgeving. Het sirihblad vormt het specerijgedeelte van de sirihpruim, in het Oosten gewaardeerd om de goede geur, die de adem daardoor verkrijgt en om de gunstige invloed op het gebit. Andere ingrediënten van dit genotmiddel zijn: pinangof betelnoot, van Areca Catechu, gambir van Uncaria Gambir, kalk en tabak.