Exporteren
(exporteerde, heeft geëxporteerd), (<Fr.), uit voeren; uitvoerhandel drijven.
Wiktionary (2019)
exporteren - Werkwoord 1. (ov) goederen naar het buitenland uitvoeren ♢ Wij exporteren hier grote hoeveelheden van. 2. (informatica) uitvoeren van gegevens uit een informatiesysteem zodat ze geschikt zijn om in een ander informatiesysteem te worden geïmporteerd ...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Muiswerk Educatief (2017)
exporteren - regelmatig werkwoord uitspraak: eks-por-te-ren 1. naar het buitenland brengen ♢ de meeste tomaten worden geëxporteerd Regelmatig werkwoord: eks-por-te-ren ik exporteer jij/u...
A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)
[Fr. exporter] 1 naar het buitenland uitvoeren, uitvoerhandel drijven; vgl. importeren. 2 (comp.) computergegevens van het ene computerprogramma overbrengen naar het andere, nadat ze zijn opgeslagen in een afwijkend bestandsformaat.
Getty Research Institute (1990)
exporteren - Het vervoeren of versturen van handelswaar uit het ene land naar een of meerdere andere landen voor verkoop of ruil.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: