Polder in de gemeente → Tholen, aan de Oosterschelde (Tholensche Gat); opgenomen in het → Waterschap Tholen; opp, ca. 838 ha; hoogte gemiddeld0,5 m - N.A.P.; afwatering via het hulpgemaal Scherpenisse (1 schroefcentrifugaalpomp met dieselmotor; capaciteit 90 m3 per minuut bij opvoerhoogte 0,75 m; gesticht 1947) in het gebied van het gemaal Poortvliet in de → Klaas van Steelandpolder. In de polder ligt (grotendeels) Scherpenisse en de buurtschap Westkerke.
Tot in de 13e eeuw bestond Tholen uit vijf eilanden, waarvan Scherpenisse er één was. De eerste afdammingen hadden over de Ee plaats tussen Poortvliet en Scherpenisse. Op de noordelijke dam ontstond het dorp Scherpenisse.
De polder bestond aanvankelijk uit de ambachtsheerlijkheid Westkerke (westelijk) en Scherpenisse (oostelijk), die in 1575 tot één dijkage werden verklaard.
Ca. 250 ha van de polder is in de loop des tijds verloren gegaan door stormvloeden en vallen. Inundaties vonden o.a. plaats in 1570, 1645, 1671 en 1715. Bij de inundatie van 1645 ging een viertal redoutes uit de tachtigjarige oorlog verloren. Een groot wiel, het Vischgat, ontstond na de doorbraak van 1671. Er zijn nu nog slechts resten van over, daar de inlaagdijk van 1866 er midden doorheen werd aangelegd. De oever voor Scherpenisse is het oudste vallengebied van Tholen. Hier heeft in 1946 de grootste oeverval van het eiland plaatsgevonden (grondverplaatsing ca. 426.000 nr).
Het aan de zuidzijde van de → Poortvlietpolder gelegen poldert je Klaas van Steeland behoorde tot 1645 tot de Scherpenissepolder. Scherpenisse was reeds in het begin der 19e eeuw bekend als calamiteuze dijkage; het was de eerste calamiteuze polder in Tholen. Tot 1978 bleef deze situatie bestendigd. De polders → Zoute en → Geertruida behoorden ook tot het calamiteuze waterschap. Bijdragende polders waren Poortvliet en → Houwer.
LITERATUUR
Wilderom, Tussen afsluitdammen 11.
De wegwerpmaatschappij drukt haar sporen ook op Scherpenisse, getuige deze landschapsverfraaiende afvalhoop.