Encyclopedie van Zeeland

Kon. Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen (1982)

Gepubliceerd op 24-11-2020

GEWELF

betekenis & definitie

Een in verticale doorsnede boogvormige, overdekkende constructie, samengesteld uit stenen (beton) of hout. De meeste kerken en enkele openbare gebouwen in Zeeland zijn voorzien van houten tongewelven, deel uitmakend van de → kapconstructie.

Stenen gewelven zijn reeds bekend in de 13e-eeuwse gebouwen, kruisgewelven met zwaar gemetselde ribben: Aardenburg, St.Bavo; Middelburg, Abdijkelder en Balanspoort. Een 13e-eeuws keldergewelf, half cylindervormig, bezit slot Haamstede en iets jonger het Hoge Huis te Sabbinge. De doorgangen van de vroeg-14e-eeuwse poorten van Zierikzee zijn ook in steen overwelfd. Het stadhuis van Sluis heeft een prachtige kelder met stenen kruisgewelven, in het midden rustend op een rij kolommen (kort vóór 1400). Ook vele woonhuiskelders hebben bakstenen tongewelven.Hoogtepunten van gewelfbouw zij n de overwelvingen van enkele grote kerken (Goes, Tholen, Hulst en Koorkerk Middelburg), alle late gotiek. Enkele 13e- en 14e-eeuwse kerken schijnen ook deels in steen overwelfd te zijn geweest, maar door ondeugdelijke constructie zijn sommige gewelven reeds vroeg verloren gegaan (Middelburg, koor Gasthuiskerk; Kattendijke; Koudekerke op Schouwen; Renesse, v.m. koor).

Kleine sierlijke gewelven werden gemaakt onder stookplaatsen (Middelburg, Kloveniersdoelen). In de v.m. kanunnikenwoning St.-Pieterstraat 52 te Middelburg werd bij hoge uitzondering op de verdieping een in steen overwelfde zaal gemaakt (begin 16e eeuw).

LITERATUUR

Thunissen, Gewelven. H. Janse, Tongewelven. H. Janse, Kerken en torens.

< >