Encyclopedie van Zeeland

Kon. Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen (1982)

Gepubliceerd op 24-11-2020

KAPCONSTRUCTIE

betekenis & definitie

Zeeland bezit nog vele middeleeuwse overkappingen, meestal op → kerken. De meeste omvatten een houten tongewelf, een spitsboogvormige of half-cylindervormige overwelving van zeer dun hout, gespijkerd tegen onderdelen van de kap.

Deze kappen hebben in Zeeland meestal geen trekbalken aan de voet, zodat de uitwijkinggevende krachten opgenomen moeten worden door zware → steunberen. Kappen zonder trekbalken hebben stijlen langs de muren, waar in sommige gevallen houten beelden uit zijn gesneden (Kapelle, Kloetinge, Nisse). De oudste houten tongewelven komen voor in Zuidbevelandse kerken (Kloetinge, koor ± 1300, Kapelle, koor ± 1325, ’s-Heer Abtskerke ± 1350). Soms bleef de beschieting aan de binnenzijde achterwege, zoals in de kerk te Brouwershaven en het stadhuis van Zierikzee. In het middenschip te Brouwershaven is een open kap van ± 1325, verwant aan de Ridderzaal te Den Haag en Vlaamse en Engelse overkappingen. Bij latere verbouwing is de kap in zijn geheel omhoog gebracht.

Nobelpoort en Zuidhavenpoort te Zierikzee bezitten interessante kappen uit begin 14e eeuw. Er blijkt een grote verwantschap tussen Zeeuwse en Vlaamse kapconstructies.In het begin van de 80-jarige oorlog werden op het platteland vele kerken beschadigd. Bij herbouw werden eenvoudige kappen gemaakt, soms geheel open van onderen. Later zijn in vele gevallen stucgewelven (Groede) of houten gewelven (Noordwelle) gemaakt. Merkwaardig is de kap in de kerk van Oost-Souburg, in 1583 herbouwd naar model van grote middeleeuwse landbouwschuren; ook hier een later plafond. Woonhuiskappen uit de late middeleeuwen zijn in Middelburg, Goes, Hulst en Zierikzee nog in vrij grote aantallen aanwezig. Na het midden van de 17e eeuw veranderde de wijze, waarop een kap werd gemaakt. Het gebruik van naaldhout (→ bouwmaterialen) is een van de redenen voor deze ontwikkeling.

LITERATUUR

H. Janse, Middeleeuwse houten tongewelven, 181-194. Janseen De Vlieger, Middeleeuwse bekappingen, 301. H. Janse, De Abdijschuur, 189-200. H. Janse, Kerken en torens.

< >